Markus 16: 9 - 16

“Maria Magdalena ging heen en berichtte het aan hen die bij Hem geweest waren, die treurden en huilden. En toen die hoorden dat Hij leefde en door haar gezien was, geloofden zij het niet.”
 
Goede Vrijdag en Pasen liggen achter ons. Wat een intensieve, rijke en feestvolle dagen mochten we als gemeente op (weg naar) Goede Vrijdag en met de Paasdagen beleven en wat heeft de Heere ons veel gegeven! Hem zij de Glorie!

Dinsdagmorgen na Pasen sloeg ik mijn Bijbel open om na te denken over stof voor de meditatie voor in het kerkblad alsook voor de ouderenmiddag. Daarbij werd ik gegrepen door de woorden uit Markus 16 vers 10-11. Ze sluiten naadloos aan bij de preek van 2e Paasdag; ze vormen een vervolg daarop. Mooi hoe Schriftwoorden in elkaar overlopen. Deze woorden bevatten echter niet alléén een mooie inhoud, maar ook een inhoud die schuurt.

Eerst vers 10. Deze woorden stemmen overeen met wat we op 2e Paasdag gehoord hebben vanuit Johannes 20 vers 18: ,,Maria Magdalena ging en berichtte de discipelen dat zij de Heere gezien had en dat Hij dit tegen haar gezegd had.” Wat mij hier in Markus 16:10 echter raakt, is datgene wat Johannes in zijn evangelie niet vermeldt! Maria Magdalena berichtte het ,,aan hen die bij Hem geweest waren, die treurden en huilden.” Maria, die eerst zélf zó ontroostbaar was omdat ze Jezus en Zijn lichaam kwijt was… nadat zij door haar Opgestane Heere en Heiland Zelf vertroost en bemoedigd is, wordt ze er op uitgezonden om aan hen die nog in zak en as zitten de blijde Paasboodschap te brengen. Markus zegt: ,,die treurden en huilden.” Dat moet voor Maria Magdalena één brok herkenning geweest zijn. Want zoals de discipelen het hier ervaren, zo heeft zij het ook zelf ervaren. Het zijn wat dat betreft echte lotgenoten die elkaar hier ontmoeten.
Maar Maria Magdalena staat er inmiddels wel totaal anders ‘in’ dan ,,die bij Hem geweest waren”. Want Maria Magdalena hééft getreurd en gehuild; zij wás ontroostbaar. Maar dat is nu letterlijk verleden tijd in haar leven. Zij komt hier alles behalve treurig bij het treurende gezelschap! In plaats van treurigheid, straalt zij van oor tot oor van gelukzaligheid! Haar tranen zijn immers gedroogd door de Heiland Zélf! Zijn goedheid had haar druk verwisseld in geluk. En dat straalt ze niet alléén uit, maar dat klinkt ook door in wat ze zegt! Want er staat dat Maria Magdalena hen de boodschap van Pasen brengt. Wat een heerlijke taak mag zij vervullen! Ze heeft het niet alléén zelf uit Zijne mond gehoord, maar ze heeft het ook werkelijk zelf, met haar eigen ogen gezien en met haar eigen handen getast/gevoeld: Jezus leeft! (Joh. 20:16-17) Wat een heerlijke boodschap om te mogen brengen. Wat een heerlijk getuigenis om te mogen uitdelen. Waar haar hart vol van is, daar loopt haar mond van over. En zó mag ze met de heilsboodschap waarmee ze zelf eerst vertroost is, nu ook anderen in hun verdriet troosten!

Maar dan volgt vers 11: ,,En toen die hoorden dat Hij leefde en door haar gezien was, geloofden zij het niet.” Toen ik deze woorden vanmorgen las, kwam dat best even bij mij binnen. Ik dacht: hoe zal dit onder ons zijn? Zulke rijke dagen achter de rug. Zo de kracht van de Levende in de diensten van Woord en sacrament ervaren. Zó gesterkt, bemoedigd en overtuigd en zó in de bediening van Woord en sacrament mogen doorgeven van wat God zelf gegeven heeft. Maar wat is nu uw/jouw reactie op dit alles? Van de discipelen lezen we: ,,zij geloofden het niet.”
Nota bene Maria Magdalena, die eerder op de dag nog op een draf naar Petrus en Johannes was gegaan om hen te zeggen dat ze het graf open aangetroffen had en dat het lichaam van Jezus zeer vermoedelijk gestolen was. Uitgerekend zij, die zó ontroostbaar was, komt hen vertellen dat het allemaal anders, heerlijk anders is. Als er nu toch één iemand is uit wier mond het overtuigend moet klinken dat Jezus werkelijk is opgestaan, dan toch wel uit de mond van Maria Magdalena! Maar néé, niet dus: ,,zij geloofden het niet.” Jezus verwijt dit Zijn discipelen naderhand ook heel nadrukkelijk (vers 14). Hoe vaak had Hij het hen al niet getoond, dat ze zich niet moeten laten leiden door hun voorbarige vooroordelen? Had Hij het hun niet geleerd dat wat bij de mens onmogelijk is, mogelijk is bij God? Hadden ze er niet met hun neus bovenop gestaan toen Jezus Lazarus opwekte uit het graf? Had Hij hun er niet reeds van gesproken dat Hij zou opstaan? Nu dan, als dan nu Maria Magdalena stralend van blijdschap hen déze boodschap komt brengen…

Wat zijn ‘ongeloof’ en ‘twijfel’ toch telkens weer zaken die ‘overwonnen’ moeten worden. En wat blijken ‘geloof’ en ‘vertrouwen’ alles behalve vanzelfsprekend! En ook: wat zien we ook hier weer dat je elkaar het geloof niet kunt aanpraten. Zelfs Maria Magdalena kan hen niet overtuigen! Het moet voor Maria Magdalena wel een teleurstelling geweest zijn dat ze haar niet op haar woord geloofden. Anderzijds wist ze uit eigen ervaring dat ook zijzelf alléén door Jezus Zélf vertroost kon worden. Hij had haar opgezocht bij het graf en zó was er een einde gekomen aan haar verdriet. Die ervaring heeft Maria Magdalena vast en zeker de hoop doen koesteren dat Jezus ook Zijn discpelen nog wel Zélf zou komen overtuigen.
Deelt u/jij die ervaring met Maria Magdalena? Ik wel. Als God er niet Zelf aan te pas gekomen was in mijn leven, was ook ik nu nog altijd een ongelovige. Néé, dat is niet iets om je achter te verschuilen, want voor ongeloof en zwakheid in het geloof is van onze kant nooit een geldig excuus. Nogmaals: Jezus verwijt Zijn discipelen nadrukkelijk hun ongeloof. Tegelijk geldt ook vandaag: zonder de Geest van Christus (de Heilige Geest) komt er geen mens tot geloof. Daarom bidden we iedere zondag voordat we gaan Bijbellezen en voordat de verkondiging uitgaat eerst of Gods Geest het Woord en de verkondiging wil zegenen door er Zélf werkzaam mee te zijn! Alleen dáár en dán, waar Gods Geest werkt, gebeurt hét!

Maar er zit tegelijk ook nog een andere kant aan dit verhaal. Want het is tegelijk ook Gods heerlijkheid en wijsheid om het goede voort te brengen uit het kwade. Want als nu zelfs zíj (de discipelen), die zó ongelovig waren, ten slotte toch overtuigd zijn geraakt van het heilsfeit dat Jezus is opgestaan en leeft… hoe sterk is hiermee ook voor ons dan niet het bewijs geleverd van de waarheid en werkelijkheid van Pasen? Zó bezien vormt, zou je kunnen zeggen, het ongeloof van de discipelen voor ons juist een bevestiging om te geloven! Dit heet nu echt en met recht: ,,omgekeerde bewijslast’.

Er was eens een boerenzoon. Op het erf van de boerderij stond naast de koeienstal een waterput. Het was midden in de zomer en het was warm weer. Naast de put stond een houten emmer, maar de kieren in die houten emmer waren zo groot dat het zonlicht er dwars doorheen scheen. De boerenzoon keek hoofdschuddend naar die emmer en dacht: wat een waardeloos ding! Daar water mee putten is onbegonnen werk. Eer dat die emmer boven is uit de put, is ‘ie al helemaal leeg. Toen kwam z’n vader langslopen en hij zag zijn zoon naar die emmer kijken. Vader pakte een touw en bond die aan het hengsel van de emmer en wierp de emmer in de put. Vervolgens zei hij tegen zijn zoon: ,,Nu gaan we die emmer niet direct naar boven halen. Die laten we een paar dagen in die put liggen en dan gaan we samen weer eens kijken.” Na een paar dagen takelden ze de emmer uit de put omhoog en tot grote verbazing van die boerenzoon lekte de emmer geen druppel water en was deze tot de rand toe gevuld! Hoe kan dat, vroeg de zoon? Vader antwoorde: dat kan omdat die emmer in de waterbron heeft gelegen en in dat water is het hout van de emmer gaan uitzetten en zijn de kieren gedicht en is de emmer volgelopen. Zó is het onbruikbare bruikbaar geworden.   

                                                                                          

Wat is nú het recept tegen ongeloof, tegen kieren van twijfel? Dit: dat je je onderdompelt in Jezus – in het Levende Water – in Zijn Woord – in Zijn samenkomst! Want dáárin verdrinkt de oude mens (met z’n ongeloof) en daaruit staat de nieuwe mens op (zie Rom. 6). Ondergedompeld in het Evangelie wordt je verlost van ongeloof en twijfel, en word je vervuld met het Levende Water. Niet dus slechts eventjes en dan weer omhoog. Niet slechts zo af en toe, maar je echt onderdompelen! Goed luisteren naar het getuigenis van Maria Magdalena; goed luisteren naar het getuigenis van de Emmaüsgangers, Petrus en Thomas; volharden in de leer van de apostelen… en je zó laten overtuigen. Zuig het op – drink het in – laat je er mee vervullen. Want dit getuigenis is betrouwbaar en het absoluut waard om aangenomen te worden!

 ds. G. van den Berg