Jona in de vis

Tekst:
“En de HEERE beschikte een grote vis om Jona op te slokken. Jona was drie dagen en drie nachten in het binnenste van de vis.”

Thema: Jona in de vis
Vluchtelingen varen in een bootje op de Middellandse Zee. Het is bijna dagelijks in het nieuws. We weten van de gevaren die er dreigen. In het boek Jona komen we ook een vluchteling tegen in een bootje. Het is de profeet Jona zelf. Ook hij is op de vlucht. Niet vanwege oorlogsgevaar, maar omdat hij weigert Gods opdracht uit te voeren. Jona met de andere opvarenden komen in een storm terecht. We weten hoe het is gegaan. Jona erkent Gods hand in de storm. Hij laat zich overboord gooien. De zee komt tot bedaren. En Jona, Jona wordt door een vis ingeslikt en hij blijft daar drie dagen en nachten, totdat de vis hem op het droge uitspuwt.

De Bijbel vraagt onze aandacht voor deze vis. We weten dat de Heere de Schepper is van al wat leeft, op het land en in de zee. In het water leven talloze vissen. Er zijn kleine vissen, soms hebben we die in huis in een aquarium, vanwege hun fraaie vormen en kleuren. We weten ook van de enorm grote vissen, vele meters lang. Het opvallende is dat de Heere één van die grote vissen gebruikt om Jona te redden. Hij beschikte een grote vis. Hij laat Zijn ontrouwe profeet niet omkomen in een kolkende zee. Door die vis wordt zijn leven gespaard. Hoe groot zijn Gods werken. 

Over deze vis is veel gesproken en geschreven. De vraag is gesteld: Kan dit echt zijn gebeurd of hebben we hier te maken met een spannend verhaal,  los van de feiten? Zet de Bijbel ons op het verkeerde been? We weten wat er gebeurt, als iemand zelf gaat uitmaken wat hij wel en niet kan geloven van onze Bijbel en van de God van de Bijbel. Meerdere keren begint het bij de vis en Jona, later komen andere gedeelten uit de Bijbel aan de orde. Regelmatig valt het oordeel: Het kan niet waar zijn. De Bijbel wordt tot een achterhaald en verouderd boek verklaard.

We zullen ons de vraag moeten stellen of we met deze benadering over wat waar en niet waar is wel op het goede spoor zitten. Ik denk het niet. Wie de Heere afmeet aan het menselijk denken houdt een andere god over dan de God, Die Zich bekend maakt aan ons. Hij gaat ons denken te boven. 

Het is boeiend om te lezen, dat de Heere Jezus later over dit gebeuren spreekt in Matt. 12:38-42. Een aantal Schriftgeleerden en Farizeeën vragen om een teken, alsof er niet genoeg tekenen zijn gegeven. Jezus verwijst hen naar het teken van Jona. Tegelijk wijst Hij naar een teken, dat voor de vraagstellers nog zal komen. Zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn. De Heere Jezus erkent dus het verblijf van Jona in de vis. Hij kondigt hierbij Zijn sterven en begraven worden en Zijn opstanding op de derde dag aan. Wat is de overeenkomst tussen Jona en Jezus? Zij worden beiden door Gods machtige hand gered en bevrijd uit het rijk van de dood. Wat is het verschil? Jona, toonbeeld van ontrouw, wordt gered door Gods genade. Jezus wordt opgewekt als loon op Zijn trouw tot het einde. 

We keren terug naar de geschiedenis van Jona en de vis. Kan ik geloven, dat de Heere een vis stuurt en Jona drie dagen in die vis doet overleven? Dat is niet helemaal de juiste vraag. Mag ik geloven, dat de Heere zo goed en machtig is dat Hij een vis gestuurd heeft en zo Jona heeft gered? Ja, zo staat het er, zo is Hij, zo spreekt Hij. En we horen hier vanuit het N.T. een opmaat naar het Evangelie van Pasen. Geloofd zij dies de HEER, Die redt van ’t graf. Meerdere keren lezen we in de Bijbel, dat de Heere redt en bewaart temidden van grote gevaren. De geschiedenissen van de aartsvaders en David en het volk Israël zijn er vol van. De Heere redt. Daar getuigt de Bijbel telkens weer van, ook bij Jona. Dat doet Hij ook vandaag. Hij wil ons met Zijn bewarende hand leiden. Hij redt zelfs uit de nood van zonde en dood, door het geloof in Jezus Christus. 

Zo wordt dit gedeelte van Jona een heel bemoedigend gedeelte. Het is niet alleen Jona, die in zwaar weer is gekomen. Maar al te vaak komen we mensen tegen, die met Jona het mee kunnen zingen: daar Uw golven, daar al Uw baren mijn benauwde ziel vervaren. Geen vaste grond meer onder de voeten, alles donker. Is er hoop en uitkomst? Niet meer van de kant van mensen. Soms moeten we het met Jona zeggen, mede door eigen toedoen en schuld. We zien bij Jona de grootheid van Gods macht en ontferming. Hij grijpt in, Hij stuurt een vis. Onze God heeft vele middelen tot Zijn beschikking.

Onverwacht en ongedacht geeft Hij uitkomst en hulp. Dan blijft er alleen de verwondering over: Wie is aan U gelijk.

Ds. J.M. Viergever