Goud dat steeds meer gaat/wil gaan blinken

“Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan?”
Lukas 24:26

Bij het opschrijven van de titel boven de meditatie, moest ik denken aan mijn onlangs overleden schoonvader. Eén van de laatste dingen die hij deed voordat hij een herseninfarct kreeg was ‘koperpoetsen’. Koperwerk poetsen met een ouwe lap en wat poetsmiddel. Dat had hij zijn leven lang geregeld als schipper gedaan en het moet gezegd worden: het koperwerk op z’n voormalige schepen en later ook bij hem thuis in en rond het huis, het blonk altijd. “Zonder wrijving géén glans”, zegt een bekend gezegde.

Jezus
Als voor iets of iemand deze woorden gelden… dan wel voor Jezus! Zijn weg was immers een weg van ‘door lijden tot heerlijkheid’. Tegen de Emmaüsgangers horen we het Jezus zelf zeggen: “Moest de Christus dit niet lijden en zo in Zijn heerlijkheid ingaan?” Dat woordje ‘moeten’ heeft een diepe betekenis. Want niet alléén was Jezus op aarde gekomen om met Zijn hele leven te voldoen aan de scheppingsopdracht, namelijk in volkomen gehoorzaamheid en harmonie leven met God. In dat woordje ‘moeten’ komt met name tot uitdrukking dat Hij de gevolgen van onze ongehoorzaamheid (de schuld) die op ons rust, op Zich genomen heeft. Dat was allereerst een ‘goddelijk moeten’ omdat God reeds voor de grondlegging der wereld besloten had op die manier de weg tot Zijn vaderhart voor mensen weer terug te banen. Ook klinkt erin dat ‘moeten’ door dat er geen andere mogelijkheid was en is. Om mensen terug te kunnen brengen aan het vaderhart van God en om voor hen de eeuwige zaligheid weer bereikbaar te maken, moest Christus (wie anders?) de schuld voldoen. Jezus is gekomen, niet om ons blazoen een beetje op te poetsen. Jezus is gekomen om ons van dood levend te maken door als de Levende de dood in te gaan. Om totale vernieuwing tot stand te brengen moest Christus door de helse wrijving van lijden, Godverlatenheid en dood heen! Zonder lijden géén heerlijkheid. Zonder genoegdoening géén verzoening. En dus: vanuit de hemelse heerlijkheid moest Christus neerdalen tot in de helse smarten.

Goddank staat er vervolgens geen punt. Was dat wel zo geweest, dan was alles alsnog tevergeefs. Maar onze tekst accentueert juist hoe het verder is gegaan. De tekst accentueert waar het op uitgelopen is en waar het voor elke volgeling van Jezus, die volhardt tot het einde, op uit loopt. Want ná Jezus’ vernedering, ná Zijn neerdalen volgt Zijn verhoging! Want Hij die geleden heeft, is ook opgewekt uit de doden! Het is Pasen geworden! Daar begint het ‘ingaan in Zijn heerlijkheid’. Iets dat zichtbaar werd in Zijn ‘verheerlijkt lichaam’. Maar helemaal ging Gods Zoon als Overwinnaar in Zijn heerlijkheid in op Hemelvaartsdag toen God Hem met eer en heerlijkheid bekleedde door Hem een naam te geven boven allen naam en door Hem een plaats te geven in Zijn troon, aan Zijn rechterhand.

Jezus’ volgelingen
Jezus zegt in Johannes 15 vers 20a: “Herinner u het woord dat Ik u gezegd heb: Een dienaar is niet meer dan zijn heer. Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen.” Heel bewust haal ik deze woorden van Jezus in deze meditatie aan. Want ik hoor geregeld christenen om mij heen zeggen: dat liever niet! En onlangs zei iemand: ik kan mij goed voorstellen dat christenen afhaken als ze zien hoe God toelaat dat elders christenen worden afgeslacht. Lijden omwille van het geloof in de Heere Jezus, daar bedanken nogal wat mensen voor. Maar besef wel dat je dan niet volhardt in het volgen van Jezus! En wie niet volhardt tot het einde, zal ook géén heerlijkheid ontvangen (Rom. 8:17). Laten we daarom toch ook een voorbeeld nemen aan de apostelen van wie we lezen: “en toen de raad de apostelen bij zich geroepen hadden, geselden zij hen en geboden hun dat zij niet zouden spreken in de Naam van Jezus, en zij lieten hen gaan. Zij dan gingen weg uit de tegenwoordigheid van de Raad en waren verblijd dat zij waardig geacht waren, omwille van Zijn Naam, schandelijk behandeld te worden. En zij hielden niet op iedere dag in de tempel en bij de huizen onderwijs te geven en Jezus Christus te verkondigen.” (Hand. 5:40b-42) Het schandelijk behandeld worden omwille van de Naam van Jezus was voor hen een erezaak! Laten we een voorbeeld nemen aan wat Paulus zegt: “Want ik ben ervan overtuigd dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid die aan ons geopenbaard zal worden” (Rom. 8:18). Het kan in een christenleven achter Christus aan niet zonder wrijving. Zonder wrijving, géén glans. Juist waar het goud van het evangelie aan de oppervlakte komt en wrijving veroorzaakt, ontstaat er steeds meer glans. Dat zien we op volmaakte wijze bij Christus. Moet je Hem eens zien gaan op de Via Dolorosa! Moet je Hem eens zien staan voor Pilatus! Moet je Hem eens zien hangen aan het kruis! Moet je eens horen hoe Hij zwijgt en moet je eens luisteren naar wat Hij spreekt. Wat een onovertroffen glans gaat ervan héél Zijn doen en laten, van Zijn zwijgen en spreken uit, juist dáár waar het wrijft en wringt.
Datzelfde zien we geregeld ook bij volgelingen van Jezus. Juist dáár waar het erom spant en waar er dan standgehouden wordt door kracht van Jezus’ bloed, daar spat als het ware de heilige glans ervan af. Daar komt het goud van het evangelie in het leven van Jezus’ volgelingen openbaar. Denk bijvoorbeeld maar aan het sterven van Stefanus. Of denk aan het sterven van Bonhoeffer. Of aan Luther op de Rijksdag te Worms.

Laten wij toch Hém volgen Die voorop is gegaan en laten we hen volgen die Hem op die weg gevolgd zijn en ons zó ook zijn voorgegaan op de weg van ‘door lijden tot heerlijkheid’! Laten we ziende op Heiland Jezus en Zijn volbrachte werk het weer echt en van harte leren zingen en laten we bidden om Gods kracht om het ook in praktijk te brengen als het erop aankomt: “Delf vrouw en kind'ren `t graf, neem goed en bloed ons af, het brengt u geen gewin: wij gaan ten hemel in en erven koninkrijken!” Dan sterven we, net als Jezus, niet als ‘verliezers’, maar als ‘overwinnaars’. Dankzij Hem Die overwonnen heeft en Die ons de overwinning geeft. Die overwinning zal bestaan uit het ‘ingaan in Zijn heerlijkheid’!
                                                                                  
Ds. G. van den Berg