Gelijkenissen over het Godsrijk
Ruim een half jaar geleden kreeg ik het verzoek of ik een aantal preken zou willen houden over gelijkenissen die de Heere Jezus heeft verteld en dan in het bijzonder over die gelijkenissen die door Jezus worden ingeleid met de woorden ‘Want het Koninkrijk van God is te vergelijken met…’ of ‘Want het Koninkrijk der hemelen is te vergelijken met…’ of waar het gaat over ‘het Koninkrijk van de Zoon des mensen’ (Matth. 13:41). Met andere woorden: die gelijkenissen die specifiek gaan over het Godsrijk. Ik hoop daar komende tijd gehoor aan te geven en een aantal keer te preken over enkele van deze gelijkenissen.
Maarten van Rossem
In het tv-programma ‘Hier zijn de van Rossems’ bezochten de drie van Rossems (inmiddels is zus Sis overleden) in 2020 de sleutelstad Leiden. Sis vertelt in deze uitzending dat de sleutels in het wapen van Leiden, teruggaan op Mattheüs 16 vers 19. Daar zegt Jezus tegen zijn discipelen: “En Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der hemelen geven; en wat u bindt op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en wat u ontbindt op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.” Nadat Sis deze informatie heeft gedeeld, merkt Maarten van Rossem op dat “het interessante van het hele verhaal over ‘dat Koninkrijk’ is dat Christus steeds in dat Nieuwe Testament zegt: ‘het Koninkrijk der hemelen is nabij’. Maar het gekke is dat dit helemaal niet gebeurd is.
Dat Koninkrijk is er niet gekomen. En nu hebben de christenen al zo’n kleine 2000 jaar smoesjes moeten verzinnen om maar uit te leggen waarom het niet gebeurd is.” Nu laat Maarten van Rossem zich wel vaker laatdunkend uit over de Bijbel en het christelijke geloof, maar deze opmerking uit zijn mond te horen, dat verbaasde mij toch eigenlijk wel. Het laat namelijk zien hoe belabberd het gesteld is met de algemene bijbelkennis van deze historicus. Want was hij een beetje beter thuis geweest in de Bijbel, dan had hij allereerst geweten dat zijn opmerking bepaald niet origineel is. In Lukas 17 wordt namelijk door spottende Farizeeën Jezus dezelfde opmerking voor de voeten geworpen, als zij Hem op cynische toon vragen: “Wanneer komt dan het Koninkrijk van God.” Maar ook had Van Rossem dan van het antwoord geweten dat Jezus vervolgens gaf: “Hij antwoordde hun en zei: Het Koninkrijk van God komt niet op waarneembare wijze. Men zal niet kunnen zeggen: Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is in het midden van u.” (Lukas 17:20-21) En ook had hij dan van Jezus antwoord aan Pontius Pilatus geweten, waar Jezus zei: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld (…) Mijn Koninkrijk is niet van hier.” (Joh. 18:36) Woorden die de heidense stadhouder Pilatus in ieder geval wél te denken hebben gegeven!
Chiliastische opvatting
Maar het zijn onder andere juist ook déze woorden, die ook ons te denken geven. Want met enige verbazing heb ik, in aanloop naar deze ‘prekenserie’ (tijdens de eerste voorbereidingen), geconstateerd dat er onder christenen ook over dit onderwerp nogal verschillend wordt gedacht. Niet eerder heb ik mij gerealiseerd dat chiliasten ook Jezus’ gelijkenissen (die gaan over ‘het Koninkrijk’) lezen door een chiliastische bril.
Even voor degenen die niet weten wat ‘chiliasme’ inhoudt: chiliasme is een stroming binnen het christendom dat gekenmerkt wordt door het geloof dat er nog vóór de komst van de nieuwe hemel en aarde, een duizendjarig vrederijk in deze wereld zal aanbreken. Het woord ‘chiliasme’ is afgeleid van het Griekse woord ‘chilioi’ dat ‘duizend’ betekent. Chiliasten nemen het getal duizend (uit Openbaring 20:2) letterlijk. Zodoende verwachten chiliasten een vrederijk dat een millennium (1000 jaar) lang déze wereld zal tekenen. Volgens deze overtuiging zal dat vrederijk aanvangen bij de wederkomst van Christus op aarde.
En waar nu Jezus (in Mattheüs) spreekt over ‘het Koninkrijk der hemelen’, daar zou Hij het volgens de chiliasten specifiek hebben over dat duizendjarige vrederijk. Waar er echter gesproken wordt over ‘het Koninkrijk van God’, daar gaat het volgens de chiliasten over het Koninkrijk van God in de hemel.
Voor de volledigheid maak ik het beeld van wat de chiliasten geloven nog even compleet: ná dat millennium van het vrederijk volgt nog een korte duistere tijd waarin de duivel wordt losgelaten. Aan deze donkere periode van de wereldgeschiedenis komt een einde als satan voor eeuwig wordt gebonden en geworpen in de buitenste duisternis. Dán ook zal Jezus wederkomst uitlopen op de herschepping van hemel en aarde, waarbij ‘het Koninkrijk van God’ en ‘het Koninkrijk der hemelen’ bijeen zullen komen.
Geen chiliastische opvatting
Inmiddels is het denk ik voor u/jou geen verrassing dat ik deze ziens- en verstaanswijze niet deel. Ik deel de eeuwenoude zienswijze die uw oud-predikant, ds. H.C. Marchand, ooit eens als volgt verwoordde: “Dat ene woord ‘duizendjarig rijk’ vat samen wat over vele tijden is uitgesmeerd.” En ds. J.J. de Heer zegt hierover: “Elke periode in de geschiedenis, waarin in een of ander land het christelijke geloof zich ongehinderd kan ontwikkelen en verspreiden, is een wonder van God en een stuk van het ‘duizendjarig rijk’.”
Net zoals de profetische woorden uit het Oude Testament vrijwel altijd meerdere ‘lagen’ in zich hebben (meerdere keren in vervulling gaan), zó ook geldt dat voor de profetische woorden die we in Openbaring beschreven vinden. Die hebben betrekking op verleden, heden en toekomst. Middels de Openbaring aan Johannes heeft God duidelijk gemaakt dat, ondanks alles, de geschiedenis het terrein van Zijn handelen ís gebleven en ook zál blijven. Middels het laatste Bijbelboek heeft God aan Zijn Kerk duidelijk gemaakt dat Hij Zijn schepping nooit volledig zal prijsgeven aan demonen en demonie. Tegelijk schetst God ons in Openbaring een duidelijk beeld over hoe de wereld tot aan de jongste dag er uit zal zien: het is een wereld waarin zowel heil als onheil zullen plaatsvinden. Enerzijds is de wereld ná Pinksteren een wereld waarin het vuur van de Geest nooit meer zal worden uitgeblust. Anderzijds is de wereld tot aan Jezus’ wederkomst een wereld waarin de satan (hoewel gebonden) nog rondgaat als een briesende leeuw.
Het is vanuit dít perspectief dat we de gelijkenissen van Jezus over het Godsrijk samen gaan overdenken. Vanuit de overtuiging dat ze stuk voor stuk betekenis bevatten voor toen, voor nu en voor tot op de jongste dag.
Ze bevatten waarschuwing en aansporing, dreiging en houvast, troost en verwachting. Of om het in de geest van Augustinus en Luther te zeggen: Jezus laat in de gelijkenissen die gaan over het Godsrijk iets zien van ‘de twee rijken’. Van Gods Rijk, waarvan Christus Koning is en waar allen die waarachtig in Hem geloven leven onder Zijn bewind; en van het rijk van de wereld waar alle andere Adamskinderen toe behoren die geen christenen zijn.
Daarmee is direct ook de kern van de zaak getekend! Telkens weer is het Jezus hier om te doen: ,,Zoek éérst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid.” Waar we dat doen, zegt Jezus in Mattheüs 6 vers 32-34, dáár hoeven we ons helemaal géén zorgen te maken over de dag van morgen. Laat de toekomst maar aan de Heere over! Wij mensen, ook Gods kinderen, hebben onze handen vol met het leven van vandaag. Gelovigen mogen leven bij de dag, in het volste vertrouwen dat ze vandaag en morgen en tot in eeuwigheid geborgen zijn in Gods hand, geleid worden door Gods Geest en geregeerd worden door Gods Zoon. Precies dat klinkt treffend door in de woorden van Paulus aan Timotheüs: “De Heere zal mij bevrijden van alle boze opzet en mij behouden in Zijn hemels Koninkrijk brengen.” (2 Tim. 4:18)
Niet koortsachtig, maar biddend verwachten
De chiliastische zienswijze veroorzaakt, zo merk ik, bij aanhangers van deze zienswijze steeds meer een zekere ‘koorts’: het lijkt wel alsof ze steeds meer (koortsachtig) opgaan in de theorie van ‘de laatste dingen’.
De nieuwtestamenticus Dr. J. van Bruggen merkt op dat dit niet overeenstemt met de leer van de vroege kerk en van de kerk van de Reformatie. Hij zegt: “De vroege Kerk en de Reformatie hebben de bedoeling van Jezus’ spreken over het Godsrijk goed begrepen, toen ze de boodschap van ‘verzoening door voldoening’ door Jezus’ zoendood en de redding door Gods Zoon centraal stelden. Het evangelie van het Godsrijk bestaat voor ons op aarde uit de verlening van de kracht van het geloof in Christus. Dit geloof behoudt en doet de toekomst erven. De Geest van God, Die nu al in de gelovigen woont, is het onderpand van de beloofde erfenis. En daar wordt door ons op aarde met volharding om gebeden: ‘Uw Koninkrijk kome!’.”
Ds. G. van den Berg
Ruim een half jaar geleden kreeg ik het verzoek of ik een aantal preken zou willen houden over gelijkenissen die de Heere Jezus heeft verteld en dan in het bijzonder over die gelijkenissen die door Jezus worden ingeleid met de woorden ‘Want het Koninkrijk van God is te vergelijken met…’ of ‘Want het Koninkrijk der hemelen is te vergelijken met…’ of waar het gaat over ‘het Koninkrijk van de Zoon des mensen’ (Matth. 13:41). Met andere woorden: die gelijkenissen die specifiek gaan over het Godsrijk. Ik hoop daar komende tijd gehoor aan te geven en een aantal keer te preken over enkele van deze gelijkenissen.
Maarten van Rossem
In het tv-programma ‘Hier zijn de van Rossems’ bezochten de drie van Rossems (inmiddels is zus Sis overleden) in 2020 de sleutelstad Leiden. Sis vertelt in deze uitzending dat de sleutels in het wapen van Leiden, teruggaan op Mattheüs 16 vers 19. Daar zegt Jezus tegen zijn discipelen: “En Ik zal u de sleutels van het Koninkrijk der hemelen geven; en wat u bindt op de aarde, zal in de hemelen gebonden zijn; en wat u ontbindt op de aarde, zal in de hemelen ontbonden zijn.” Nadat Sis deze informatie heeft gedeeld, merkt Maarten van Rossem op dat “het interessante van het hele verhaal over ‘dat Koninkrijk’ is dat Christus steeds in dat Nieuwe Testament zegt: ‘het Koninkrijk der hemelen is nabij’. Maar het gekke is dat dit helemaal niet gebeurd is.
Dat Koninkrijk is er niet gekomen. En nu hebben de christenen al zo’n kleine 2000 jaar smoesjes moeten verzinnen om maar uit te leggen waarom het niet gebeurd is.” Nu laat Maarten van Rossem zich wel vaker laatdunkend uit over de Bijbel en het christelijke geloof, maar deze opmerking uit zijn mond te horen, dat verbaasde mij toch eigenlijk wel. Het laat namelijk zien hoe belabberd het gesteld is met de algemene bijbelkennis van deze historicus. Want was hij een beetje beter thuis geweest in de Bijbel, dan had hij allereerst geweten dat zijn opmerking bepaald niet origineel is. In Lukas 17 wordt namelijk door spottende Farizeeën Jezus dezelfde opmerking voor de voeten geworpen, als zij Hem op cynische toon vragen: “Wanneer komt dan het Koninkrijk van God.” Maar ook had Van Rossem dan van het antwoord geweten dat Jezus vervolgens gaf: “Hij antwoordde hun en zei: Het Koninkrijk van God komt niet op waarneembare wijze. Men zal niet kunnen zeggen: Zie hier of zie daar, want, zie, het Koninkrijk van God is in het midden van u.” (Lukas 17:20-21) En ook had hij dan van Jezus antwoord aan Pontius Pilatus geweten, waar Jezus zei: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld (…) Mijn Koninkrijk is niet van hier.” (Joh. 18:36) Woorden die de heidense stadhouder Pilatus in ieder geval wél te denken hebben gegeven!
Chiliastische opvatting
Maar het zijn onder andere juist ook déze woorden, die ook ons te denken geven. Want met enige verbazing heb ik, in aanloop naar deze ‘prekenserie’ (tijdens de eerste voorbereidingen), geconstateerd dat er onder christenen ook over dit onderwerp nogal verschillend wordt gedacht. Niet eerder heb ik mij gerealiseerd dat chiliasten ook Jezus’ gelijkenissen (die gaan over ‘het Koninkrijk’) lezen door een chiliastische bril.
Even voor degenen die niet weten wat ‘chiliasme’ inhoudt: chiliasme is een stroming binnen het christendom dat gekenmerkt wordt door het geloof dat er nog vóór de komst van de nieuwe hemel en aarde, een duizendjarig vrederijk in deze wereld zal aanbreken. Het woord ‘chiliasme’ is afgeleid van het Griekse woord ‘chilioi’ dat ‘duizend’ betekent. Chiliasten nemen het getal duizend (uit Openbaring 20:2) letterlijk. Zodoende verwachten chiliasten een vrederijk dat een millennium (1000 jaar) lang déze wereld zal tekenen. Volgens deze overtuiging zal dat vrederijk aanvangen bij de wederkomst van Christus op aarde.
En waar nu Jezus (in Mattheüs) spreekt over ‘het Koninkrijk der hemelen’, daar zou Hij het volgens de chiliasten specifiek hebben over dat duizendjarige vrederijk. Waar er echter gesproken wordt over ‘het Koninkrijk van God’, daar gaat het volgens de chiliasten over het Koninkrijk van God in de hemel.
Voor de volledigheid maak ik het beeld van wat de chiliasten geloven nog even compleet: ná dat millennium van het vrederijk volgt nog een korte duistere tijd waarin de duivel wordt losgelaten. Aan deze donkere periode van de wereldgeschiedenis komt een einde als satan voor eeuwig wordt gebonden en geworpen in de buitenste duisternis. Dán ook zal Jezus wederkomst uitlopen op de herschepping van hemel en aarde, waarbij ‘het Koninkrijk van God’ en ‘het Koninkrijk der hemelen’ bijeen zullen komen.
Geen chiliastische opvatting
Inmiddels is het denk ik voor u/jou geen verrassing dat ik deze ziens- en verstaanswijze niet deel. Ik deel de eeuwenoude zienswijze die uw oud-predikant, ds. H.C. Marchand, ooit eens als volgt verwoordde: “Dat ene woord ‘duizendjarig rijk’ vat samen wat over vele tijden is uitgesmeerd.” En ds. J.J. de Heer zegt hierover: “Elke periode in de geschiedenis, waarin in een of ander land het christelijke geloof zich ongehinderd kan ontwikkelen en verspreiden, is een wonder van God en een stuk van het ‘duizendjarig rijk’.”
Net zoals de profetische woorden uit het Oude Testament vrijwel altijd meerdere ‘lagen’ in zich hebben (meerdere keren in vervulling gaan), zó ook geldt dat voor de profetische woorden die we in Openbaring beschreven vinden. Die hebben betrekking op verleden, heden en toekomst. Middels de Openbaring aan Johannes heeft God duidelijk gemaakt dat, ondanks alles, de geschiedenis het terrein van Zijn handelen ís gebleven en ook zál blijven. Middels het laatste Bijbelboek heeft God aan Zijn Kerk duidelijk gemaakt dat Hij Zijn schepping nooit volledig zal prijsgeven aan demonen en demonie. Tegelijk schetst God ons in Openbaring een duidelijk beeld over hoe de wereld tot aan de jongste dag er uit zal zien: het is een wereld waarin zowel heil als onheil zullen plaatsvinden. Enerzijds is de wereld ná Pinksteren een wereld waarin het vuur van de Geest nooit meer zal worden uitgeblust. Anderzijds is de wereld tot aan Jezus’ wederkomst een wereld waarin de satan (hoewel gebonden) nog rondgaat als een briesende leeuw.
Het is vanuit dít perspectief dat we de gelijkenissen van Jezus over het Godsrijk samen gaan overdenken. Vanuit de overtuiging dat ze stuk voor stuk betekenis bevatten voor toen, voor nu en voor tot op de jongste dag.
Ze bevatten waarschuwing en aansporing, dreiging en houvast, troost en verwachting. Of om het in de geest van Augustinus en Luther te zeggen: Jezus laat in de gelijkenissen die gaan over het Godsrijk iets zien van ‘de twee rijken’. Van Gods Rijk, waarvan Christus Koning is en waar allen die waarachtig in Hem geloven leven onder Zijn bewind; en van het rijk van de wereld waar alle andere Adamskinderen toe behoren die geen christenen zijn.
Daarmee is direct ook de kern van de zaak getekend! Telkens weer is het Jezus hier om te doen: ,,Zoek éérst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid.” Waar we dat doen, zegt Jezus in Mattheüs 6 vers 32-34, dáár hoeven we ons helemaal géén zorgen te maken over de dag van morgen. Laat de toekomst maar aan de Heere over! Wij mensen, ook Gods kinderen, hebben onze handen vol met het leven van vandaag. Gelovigen mogen leven bij de dag, in het volste vertrouwen dat ze vandaag en morgen en tot in eeuwigheid geborgen zijn in Gods hand, geleid worden door Gods Geest en geregeerd worden door Gods Zoon. Precies dat klinkt treffend door in de woorden van Paulus aan Timotheüs: “De Heere zal mij bevrijden van alle boze opzet en mij behouden in Zijn hemels Koninkrijk brengen.” (2 Tim. 4:18)
Niet koortsachtig, maar biddend verwachten
De chiliastische zienswijze veroorzaakt, zo merk ik, bij aanhangers van deze zienswijze steeds meer een zekere ‘koorts’: het lijkt wel alsof ze steeds meer (koortsachtig) opgaan in de theorie van ‘de laatste dingen’.
De nieuwtestamenticus Dr. J. van Bruggen merkt op dat dit niet overeenstemt met de leer van de vroege kerk en van de kerk van de Reformatie. Hij zegt: “De vroege Kerk en de Reformatie hebben de bedoeling van Jezus’ spreken over het Godsrijk goed begrepen, toen ze de boodschap van ‘verzoening door voldoening’ door Jezus’ zoendood en de redding door Gods Zoon centraal stelden. Het evangelie van het Godsrijk bestaat voor ons op aarde uit de verlening van de kracht van het geloof in Christus. Dit geloof behoudt en doet de toekomst erven. De Geest van God, Die nu al in de gelovigen woont, is het onderpand van de beloofde erfenis. En daar wordt door ons op aarde met volharding om gebeden: ‘Uw Koninkrijk kome!’.”
Ds. G. van den Berg