Engelbewaarder
"Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven?"
Hebreeën 1: 14
‘Ik weet nu,
dat er een engelbewaarder bestaat
Je kunt haar niet zien,
als ze zachtjes tegen je praat
Ik weet nu ook,
dat zo'n engelbewaarder op je let
Ik kan het weten,
ik ben er zelf eens door gered
Ik kan het weten,
ik ben er zelf eens door gered’
Het is overigens geen nieuw liedje. In 1976 werd het uitgebracht door de Vlaamse zangeres Mieke Gijs. De tekst is van de bekende Pierre Kartner (Vader Abraham). Hij schreef deze tekst speciaal voor Mieke, die een ernstig auto-ongeluk kreeg doordat ze achter het stuur in slaap was gevallen. De auto was tot stilstand gekomen tegen een boom en ze moest uitgezaagd worden en lag vervolgens een aantal dagen in het ziekenhuis.
Het liedje roept bij velen herkenning op. Wie kent de uitdrukking niet, dat er “een engeltje op je schouder zat”. Dat wordt nogal eens gezegd in situaties waarin het fout ging, maar het toch nog net goed afliep.
Advent
We leven weer in de tijd van Advent. In de adventstijd lezen we vaak adventsteksten die gaan over de komst van Gods Zoon in deze wereld. Teksten uit zowel het Oude- als Nieuwe Testament. Met name in de Nieuwtestamentische teksten gaat het geregeld ook over engelen die handelend optreden. Een advents- en kerstevangelie zonder engelen is ondenkbaar. Om die reden hangen er dan ook in menig kerstboom ‘engeltjes’ te bungelen.
Natuurlijk denken we daarbij allereerst aan de engelen die aan de herders verschenen en het ‘Ere zij God’ zongen (Lukas 2). Maar eerder al gaat het over een engel die aan Zacharias in de tempel en aan Maria thuis verschijnt (Gabriël) om hen de heilstijding te brengen (Lukas 1). Maar gezien het thema van het lied ‘engelbewaarder’, noem ik de geschiedenis van ná de geboorte van Jezus. Nadat de wijzen uit het oosten bij Jozef, Maria en Jezus op bezoek geweest zijn, verscheen er in de nacht een engel aan Jozef in een droom, die zei: “Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zal zeggen, want Herodes zal het Kind zoeken om Het om te brengen” (Matth.2:13). Hier ontmoeten we een engel die met het oog op de bewaring van het Kind Jezus optreedt. Een ‘engelbewaarder’, zou je kunnen zeggen.
Voor Zijn troon en hier beneden
We hoeven ons dus niet af te vragen óf engelen bestaan en ook niet óf engelen actief betrokken kunnen zijn op het leven van mensen op aarde. De Bijbel staat vol van getuigenissen als het hier om gaat. Denk bijvoorbeeld aan de geschiedenis van Lot en zijn gezin, die door twee engelen bezocht worden met als doel hen te redden uit Sodom (Gen. 19). Maar… bijbelverhalen hebben van ons uit gezien lang geleden plaatsgevonden. Menigeen zal zich afvragen of engelen ook vandaag nóg actief betrokken zijn op wat er hier op aarde met mensen gebeurt?
In onze westerse cultuur is een dergelijke gedachte haast ondenkbaar. Het lied ‘engelbewaarder’ wordt dan wel gezongen, maar welk westers-denkend mens gelooft er nu nog echt in? Als we al in het bestaan van engelen geloven, dan is dat in ons denken toch meer iets van ‘boven’ dan van ‘beneden’.
Ook wij westerse christenen hebben veelal een gesloten wereldbeeld, met als gevolg dat we bewust of onbewust een scheiding maken tussen de aardse wereld (dat wat zichtbaar is) en de hemelse (niet zichtbare) geestenwereld. Alsof hemel en aarde niet direct met elkaar in verbinding staan. Niets is minder waar! De God van de hemel is net zo goed ook de God van de geschapen werkelijkheid, ook al zien wij Hem, de hemel en de hemelse legermachten (engelen) niet met het blote oog. Hemel en aarde staan niet los van elkaar. Alleen dát al, is iets waar we wel eens wat meer bij stil zouden mogen staan. Want dat betekent nogal wat, zowel van ‘boven’ naar ‘beneden’, alsook van ‘beneden’ naar ‘boven’!
Diakenen van Christus
Ook anno 2023 zijn de engelen, van Godswege, actief betrokken op het aardse gebeuren. Naast dat de engelen God en het Lam (Christus) verheerlijken en aanbidden in de hemel (Openb. 7:11-12), zegt de Hebreeënbriefschrijver in onze tekst dat de engelen ook door God uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven. De schrijver zegt dit overigens niet, hij stelt dit door middel van een retorische vraag. In de grondtaal staat er ‘diakonia’, wat bij ons vertaald is ‘ten dienste van’. De Hebreeënbriefschrijver stelt dus: zijn de engelen niet professionele diakenen, niet alleen omdat ze in Gods dienst werken, maar ook omdat ze ten behoeve van de gelovigen worden ingezet?
Het punt dat de Hebreeënbriefschrijver wil maken richt zich voor alle duidelijkheid op het volgende: de positie van Christus vanaf Hemelvaartsdag. Na Zijn volbrachte werk op aarde heeft de Zoon van God een absolute toppositie gekregen in de hemel waarmee Hij ver verheven is boven de engelen. Jezus is dus geen ‘engel’ naast God, maar Jezus is voluit de Zoon ván God. Hij zit, als Zoon, naast de Vader, in de troon. En de engelen staan Hem net zozeer ten dienste als de Vader. De hemelse legermachten zijn altijd bereid om Zijn bevelen uit te voeren. Zoals Jezus de apostelen heeft uitgezonden om te doen wat Hij hen bevolen heeft, zó ook zendt Jezus de hemelse ‘diakenen’ uit om de gelovigen op aarde bij te staan.
De hamvraag
En dan nu de hamvraag: zijn de engelen er om mensen te beschermen? Zijn engelen persoonlijke ‘bewaarders’? De Bijbel en ook de geschiedenis van de kerk kent vele voorbeelden waarin engelen een rol spelen in het gered worden van mensen uit benarde situaties. Toch hebben de engelen niet voorkomen dat Johannes de Doper onthoofd werd. Ook niet dat Jezus de kruisdood stierf. En wat te denken van Stephanus die de dood stierf door steniging en van Jakobus (broer van Johannes) die door Herodes ter dood gebracht werd? Nee, engelen hebben dus niet per definitie de opdracht om mensen (tegen ongelukken of ziekte of dood) te beschermen of te bewaren. Dat gebeurt alléén als ze daar van Christus de opdracht toe krijgen. Onze tekst zegt ons wel dat de engelen in opdracht van Christus de gelovigen bijstaan met het oog op de voltooiing van hun eeuwige redding. Ze worden vooral ingezet om ons te helpen om onze eindbestemming te bereiken: “de zaligheid te beërven”.
Alles bij elkaar toch wel een iets ander verhaal en ook een andere boodschap dan het lied van Marco Schuitmaker vertolkt. Want anders dan het lied ‘engelbewaarder’ , leert de Bijbel ons dat de engelen zich niet voor alle mensen inzetten.
Zingen in adventstijd
Al met al bieden onze tekstwoorden ons stof tot nadenken en houden ze ons tegelijk ook een spiegel voor. Enerzijds maken ze ons ervan bewust dat de inhoud van veel seculiere liederen niet overeenkomt met de werkelijkheid zoals God die aan ons heeft geopenbaard. Anderzijds vormt het lied ‘engelbewaarder’ voor ons absoluut wél een prima aanknopingspunt om met mensen het gesprek aan te gaan over de veel rijkere boodschap van God en de Bijbel.
Maar ook mogen we onszelf wel de vraag stellen: welk lied zingen wij? Zingen wij als gelovigen, net als de engelen, het lied waardoor God en het Lam verheerlijkt worden? Niet alléén in adventstijd in aanloop naar Kerst, maar ook in aanloop naar Christus wederkomst? Dat is wat Gods Geest ons wil leren. Om in het vertrouwen op Hem te leven, in het geloof dat ook wij eens –net als de arme Lazarus (Luk. 16:22), op kosten van het Kind in de kribbe– door de engelen gedragen zullen worden om voor eeuwig “de zaligheid te beërven”. Daar gaat toch veel meer troost vanuit?
Ik steun op God, mijn toeverlaat,
dies heb ik niets te vrezen.
Wie God vertrouwt, die deert geen kwaad;
uw tent zal veilig wezen;
Hij zal Zijn engelen gebiên,
dat z' u op weg bevrijden;
gij zult hen, in gevaren, zien
voor uw behoud'nis strijden.
(Psalm 91 vers 5, ber.)
Ds. G. van den Berg