Doelgericht leven


“Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen.” (1 Petrus 3 vers 18a)

Als je ergens wilt kómen, moet je doelgericht denken. Deze zin zou je zomaar kunnen aantreffen in één van de handboeken die te kust en te keur te verkrijgen zijn. Deze handboeken zijn bedoeld om in het proces van ‘zelfrealisatie’, ‘gelukzoeken’ en het ‘realiseren van doelstellingen’, je met wijze, beproefde raad bij te staan. Met als doel om jezelf zó succesvol mogelijk te kunnen ontplooien.

Maar de Bijbel dan? Als er van één auteur gezegd kan worden dat Hij ons met wijze, beproefde raad én daad bij wil staan, dan is Hij het wel! Hoewel de Bijbel het beste verkochte boek aller tijden is, luisteren toch maar zó weinig mensen echt naar Gods Woord. Hoe komt dat toch? Op die vraag zijn vele antwoorden te geven. Maar in de kern zit ’t vast op het feit dat geen mens van zichzélf graag naar God luistert. Je moet er echt bij worden gebracht. Nooit is een gevallen mens vanuit zichzelf teruggekeerd tot God. En nog minder kiest een gevallen mens er “zomaar” voor om God weer tot zijn/haar doel te maken…

Doelgericht denken. Als Iemand dat heeft gedaan en doet, dan is het de Zaligmaker wel. Altijd was/is Hij in de dingen van Zijn Vader (Luk. 2:49). Zijn doel klinkt in ieder gebed: “Vader, verheerlijk Uw Naam!” (Joh. 12:28). Hij zoekt niet allereerst Zijn eigen belang te dienen (zelfrealisatie), maar Hij zoekt God te dienen. En niet alléén is Hij in alles gericht op de verheerlijking van Zijn Vader, maar óók weet Jezus dat Hij een Gods-werk heeft te verrichten met het oog op de redding van de wereld. Die twee zaken vallen voor Christus samen. Doelgericht als geen ander ging Hij te werk en Hij heeft Zijn werk op aarde tot de laatste punt en komma volbracht. Een enorme drive en ook een enorme focus. “Want ook Christus heeft eenmaal voor de zonden geleden (…) opdat Hij ons tot God zou brengen.”

Doelgericht denken: Gods Naam verheerlijken in hart en leven van zondige mensen; hen terugbrengen tot God… dát is Jezus’ doel! Met het oog daarop heeft Hij zich in de wieg (kribbe) laten leggen. Dat heeft Hem steevast doen gaan, de weg van kribbe naar kruis; van Bethlehem naar Golgotha. Op héél die weg hield Hij het oog gericht op God. Ook toen het op die weg aardedonker werd, richtte Hij zich nog tot God: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” Hij denkt en Hij leeft als géén ander doelgericht!

En dat alles… “om ons tot God terug te brengen.” Terug! Van buiten het paradijs, weer naar binnen het paradijs: het Vaderhuis. En om de weg daarnaartoe te banen, om ons op die weg te leiden en voor te gaan, om de deur daarnaartoe te openen, heeft Hij met onvoorwaardelijke liefde voor de zonden geleden. Opdat zondige mensen, door het zoenoffer van Zijn leven, gewassen, gereinigd en geheiligd kunnen/zullen worden. Met als doel zondige mensen heilig voor Zijn Vader te stellen: “Vader, Ik wil dat waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt” (Joh. 17:24). ”…Opdat Hij ons tot God zou brengen.”

“Ons”, staat er! Niemand hoeft zich af te vragen wie er met die “ons” bedoeld worden. Altijd weer is de Bijbel bedoeld als een persoonlijke brief, gericht aan ieder die de Woorden van God leest. Dus ook u, jij en ik! ”…Opdat Hij ons tot God zou brengen.” Dit is Jezus ultieme doel. Want nergens wordt de Vader méér in verheerlijkt, dan wanneer Christus zondaren meeneemt, aan Zijn doorboorde handen leidt, de hemelen door, tot voor God. Wat een liefde! Een liefde die twee kanten uitgaat. Jezus denkt en leeft dus niet alleen doelgericht, maar Hij heeft ook doelgericht lief.

Denkt u, denk jij ook al zó doelgericht? Het juiste ‘doelgerichte denken en leven’ vraagt om het werk van de Geest van Christus. Alléén door Woord en Geest leren we dat. Laat de Bijbel daarom ons handboek bij uitstek zijn! Middels het Woord leidt de Geest ons tot Christus; en Christus leidt ons middels het Woord tot de Vader.

Jezus zegt in Markus 8:35 “Wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie (Gods plan), die zal het behouden.” Jezus heeft ons Gods plan geopenbaard: God lief hebben boven alles en je naaste als jezelf. En Jezus openbaart ons niet alleen Zíjn doelgerichtheid, maar Hij wil ons ook leren volgen in deze doelgerichtheid. Door ons gelovig te leren zien op Hem, de Gekruisigde, Die de Opstanding en het Leven is!

Al het doelgerichte denken buiten Hem en zonder déze focus, brengt ons ook ergens. Ieder mens komt immers ergens. Maar laat ons goed beseffen dat, als ons leven enkel draait om ‘zelfrealisatie’, die doelgerichtheid uitmondt in ‘zelfdestructie’. Die weg leidt namelijk tot de ondergang. Ook dat zegt Jezus in Markus 8:35 “Wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen.”

Al is het met vallen en opstaan; al gaat het dwars door vele hobbels en kuilen. Wie zich door Christus en Zijn Geest laat leiden, leeft doelgericht. Zoals dat bekende lied het zingt: “Wij hebben ’s Vaders Zoon aan boord en ‘t veilig strand voor oog.” Daar vervult Christus hoogstpersoonlijk ook in ons leven Zijn doel en Gods belofte: ”…Opdat Hij ons tot God zou brengen.”
ds. G. van den Berg

Engelbewaarder

"Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven?"
                                                                                                              Hebreeën 1: 14

 

‘Ik weet nu,
dat er een engelbewaarder bestaat
Je kunt haar niet zien,
als ze zachtjes tegen je praat
Ik weet nu ook,
dat zo'n engelbewaarder op je let
Ik kan het weten,
ik ben er zelf eens door gered
Ik kan het weten,
ik ben er zelf eens door gered’

Het is overigens geen nieuw liedje. In 1976 werd het uitgebracht door de Vlaamse zangeres Mieke Gijs. De tekst is van de bekende Pierre Kartner (Vader Abraham). Hij schreef deze tekst speciaal voor Mieke, die een ernstig auto-ongeluk kreeg doordat ze achter het stuur in slaap was gevallen. De auto was tot stilstand gekomen tegen een boom en ze moest uitgezaagd worden en lag vervolgens een aantal dagen in het ziekenhuis.
Het liedje roept bij velen herkenning op. Wie kent de uitdrukking niet, dat er “een engeltje op je schouder zat”. Dat wordt nogal eens gezegd in situaties waarin het fout ging, maar het toch nog net goed afliep.

Advent
We leven weer in de tijd van Advent. In de adventstijd lezen we vaak adventsteksten die gaan over de komst van Gods Zoon in deze wereld. Teksten uit zowel het Oude- als Nieuwe Testament. Met name in de Nieuwtestamentische teksten gaat het geregeld ook over engelen die handelend optreden. Een advents- en kerstevangelie zonder engelen is ondenkbaar. Om die reden hangen er dan ook in menig kerstboom ‘engeltjes’ te bungelen.
Natuurlijk denken we daarbij allereerst aan de engelen die aan de herders verschenen en het ‘Ere zij God’ zongen (Lukas 2). Maar eerder al gaat het over een engel die aan Zacharias in de tempel en aan Maria thuis verschijnt (Gabriël) om hen de heilstijding te brengen (Lukas 1). Maar gezien het thema van het lied ‘engelbewaarder’, noem ik de geschiedenis van ná de geboorte van Jezus. Nadat de wijzen uit het oosten bij Jozef, Maria en Jezus op bezoek geweest zijn, verscheen er in de nacht een engel aan Jozef in een droom, die zei: “Sta op, en neem het Kind en Zijn moeder met u mee, en vlucht naar Egypte, en blijf daar totdat ik het u zal zeggen, want Herodes zal het Kind zoeken om Het om te brengen” (Matth.2:13). Hier ontmoeten we een engel die met het oog op de bewaring van het Kind Jezus optreedt. Een ‘engelbewaarder’, zou je kunnen zeggen.

Voor Zijn troon en hier beneden
We hoeven ons dus niet af te vragen óf engelen bestaan en ook niet óf engelen actief betrokken kunnen zijn op het leven van mensen op aarde. De Bijbel staat vol van getuigenissen als het hier om gaat. Denk bijvoorbeeld aan de geschiedenis van Lot en zijn gezin, die door twee engelen bezocht worden met als doel hen te redden uit Sodom (Gen. 19). Maar… bijbelverhalen hebben van ons uit gezien lang geleden plaatsgevonden. Menigeen zal zich afvragen of engelen ook vandaag nóg actief betrokken zijn op wat er hier op aarde met mensen gebeurt?
In onze westerse cultuur is een dergelijke gedachte haast ondenkbaar. Het lied ‘engelbewaarder’ wordt dan wel gezongen,  maar welk westers-denkend mens gelooft er nu nog echt in? Als we al in het bestaan van engelen geloven, dan is dat in ons denken toch meer iets van ‘boven’ dan van ‘beneden’.
Ook wij westerse christenen hebben veelal een gesloten wereldbeeld, met als gevolg dat we bewust of onbewust een scheiding maken tussen de aardse wereld (dat wat zichtbaar is) en de hemelse (niet zichtbare) geestenwereld. Alsof hemel en aarde niet direct met elkaar in verbinding staan. Niets is minder waar! De God van de hemel is net zo goed ook de God van de geschapen werkelijkheid, ook al zien wij Hem, de hemel en de hemelse legermachten (engelen) niet met het blote oog. Hemel en aarde staan niet los van elkaar. Alleen dát al, is iets waar we wel eens wat meer bij stil zouden mogen staan. Want dat betekent nogal wat, zowel van ‘boven’ naar ‘beneden’, alsook van ‘beneden’ naar ‘boven’!

Diakenen van Christus
Ook anno 2023 zijn de engelen, van Godswege, actief betrokken op het aardse gebeuren. Naast dat de engelen God en het Lam (Christus) verheerlijken en aanbidden in de hemel (Openb. 7:11-12), zegt de Hebreeënbriefschrijver in onze tekst dat de engelen ook door God uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven. De schrijver zegt dit overigens niet, hij stelt dit door middel van een retorische vraag. In de grondtaal staat er ‘diakonia’, wat bij ons vertaald is ‘ten dienste van’. De Hebreeënbriefschrijver stelt dus: zijn de engelen niet professionele diakenen, niet alleen omdat ze in Gods dienst werken, maar ook omdat ze ten behoeve van de gelovigen worden ingezet?

Het punt dat de Hebreeënbriefschrijver wil maken richt zich voor alle duidelijkheid op het volgende: de positie van Christus vanaf Hemelvaartsdag. Na Zijn volbrachte werk op aarde heeft de Zoon van God een absolute toppositie gekregen in de hemel waarmee Hij ver verheven is boven de engelen. Jezus is dus geen ‘engel’ naast God, maar Jezus is voluit de Zoon ván God. Hij zit, als Zoon, naast de Vader, in de troon. En de engelen staan Hem net zozeer ten dienste als de Vader. De hemelse legermachten zijn altijd bereid om Zijn bevelen uit te voeren. Zoals Jezus de apostelen heeft uitgezonden om te doen wat Hij hen bevolen heeft, zó ook zendt Jezus de hemelse ‘diakenen’ uit om de gelovigen op aarde bij te staan.

De hamvraag
En dan nu de hamvraag: zijn de engelen er om mensen te beschermen? Zijn engelen persoonlijke ‘bewaarders’? De Bijbel en ook de geschiedenis van de kerk kent vele voorbeelden waarin engelen een rol spelen in het gered worden van mensen uit benarde situaties. Toch hebben de engelen niet voorkomen dat Johannes de Doper onthoofd werd. Ook niet dat Jezus de kruisdood stierf. En wat te denken van Stephanus die de dood stierf door steniging en van Jakobus (broer van Johannes) die door Herodes ter dood gebracht werd? Nee, engelen hebben dus niet per definitie de opdracht om mensen (tegen ongelukken of ziekte of dood) te beschermen of te bewaren. Dat gebeurt alléén als ze daar van Christus de opdracht toe krijgen. Onze tekst zegt ons wel dat de engelen in opdracht van Christus de gelovigen bijstaan met het oog op de voltooiing van hun eeuwige redding. Ze worden vooral ingezet om ons te helpen om onze eindbestemming te bereiken: “de zaligheid te beërven”.

Alles bij elkaar toch wel een iets ander verhaal en ook een andere boodschap dan het lied van Marco Schuitmaker vertolkt. Want anders dan het lied ‘engelbewaarder’ , leert de Bijbel ons dat de engelen zich niet voor alle mensen inzetten.

Zingen in adventstijd
Al met al bieden onze tekstwoorden ons stof tot nadenken en houden ze ons tegelijk ook een spiegel voor. Enerzijds maken ze ons ervan bewust dat de inhoud van veel seculiere liederen niet overeenkomt met de werkelijkheid zoals God die aan ons heeft geopenbaard. Anderzijds vormt het lied ‘engelbewaarder’ voor ons absoluut wél een prima aanknopingspunt om met mensen het gesprek aan te gaan over de veel rijkere boodschap van God en de Bijbel.
Maar ook mogen we onszelf wel de vraag stellen: welk lied zingen wij? Zingen wij als gelovigen, net als de engelen, het lied waardoor God en het Lam verheerlijkt worden? Niet alléén in adventstijd in aanloop naar Kerst, maar ook in aanloop naar Christus wederkomst? Dat is wat Gods Geest ons wil leren. Om in het vertrouwen op Hem te leven, in het geloof dat ook wij eens –net als de arme Lazarus (Luk. 16:22), op kosten van het Kind in de kribbe– door de engelen gedragen zullen worden om voor eeuwig “de zaligheid te beërven”. Daar gaat toch veel meer troost vanuit?     

Ik steun op God, mijn toeverlaat,
dies heb ik niets te vrezen.
Wie God vertrouwt, die deert geen kwaad;
uw tent zal veilig wezen;
Hij zal Zijn engelen gebiên,
dat z' u op weg bevrijden;
gij zult hen, in gevaren, zien
voor uw behoud'nis strijden.
(Psalm 91 vers 5, ber.)

Ds. G. van den Berg