De kamerheer belijdt zijn geloof

Tekst: Handelingen 8 : 37 b

“En hij antwoordde en zei: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is”.

Thema:
“De kamerheer belijdt zijn geloof.”

We bereiden ons voor op het komende Pinksterfeest. Het laatste feest in de rij van de christelijke feestdagen. Bij het pinksterfeest staat het heilsfeit van de komst, de uitstorting van de Heilige Geest centraal. We vinden deze uitstorting beschreven in Handelingen 2. De Heere Jezus geeft met Zijn Vader vanuit de hemel de Heilige Geest. Deze uitstorting gaat gepaard met de zichtbare tekenen van wind en vuur. De Heilige Geest brengt mensen in beweging. Ze komen tot het geloof in de Heere Jezus en gaan Hem volgen in hun leven. Ze doen dat samen in de christelijke gemeente. Zo gaat het al de eeuwen door.  Om de zegen van het Pinksterfeest te beleven is het goed om ons samen te bezinnen op de persoon en het werk van de Heilige Geest. Over de Heilige Geest kunnen we veel lezen in de Bijbel. Een belangrijk werk van de Heilige Geest is het brengen van mensen tot het geloof in Jezus Christus. Heel duidelijk zien we dat bij de kamerheer. Daar willen we bij stil staan.

De kamerheer is minister van financiën bij de koningin van Ethiopië. Hij heeft een lange reis gemaakt naar Jeruzalem om daar te aanbidden. Inmiddels is hij op de terugreis naar het land van herkomst. Hij bevindt zich ergens tussen Jeruzalem en Gaza. Hij zit op zijn wagen en is verdiept in de woorden van de profeet Jesaja. Dat mag ons opvallen. Als hij verdiept was in een of ander boek van een econoom, dan zou dat aansluiten bij zijn werk en kundigheid. Zijn interesse en belangstelling gaat verder dan alleen maar geld en economie. Zijn belangstelling raakt de vragen over God, en wel de God van Israël. Daarom was hij naar Jeruzalem gekomen. In het leven gaat het om meer dan alleen het geld en de dingen van deze wereld. De zoektocht van deze man mag ons des te meer opvallen omdat hij getekend wordt als iemand die afkomstig is uit een ander land dan Israël, hij komt uit Ethiopië, ten zuiden van Egypte.
Wat ons ook op mag vallen, is dat deze kamerheer, ondanks een ongetwijfeld volle agenda, tijd reserveert voor deze reis. Tijd is prioriteit.

De Heilige Geest stuurt Filippus naar deze man toe. Filippus zal de kamerheer begeleiden tot zijn belijdenis. Er ontstaat een gesprek over de woorden van de profeet Jesaja. Hij leest over de lijdende Knecht uit hoofdstuk 53. Maar hij begrijpt er niets van. Over wie gaat dit? Filippus zal deze vraag gaan beantwoorden. Hij gaat de kamerheer bekend maken met het leven van Jezus: Zijn optreden in Israël, Zijn woorden en Zijn daden. Ongetwijfeld zal hij gesproken hebben over Zijn lijden en sterven,
en over Zijn opstanding en hemelvaart. Opnieuw leest hij de woorden uit Jesaja. Maar nu in het licht van het leven van Jezus. De lijdende Knecht uit Jesaja is een profetie van de gekomen Jezus. Dan komt het ontmoeting van de kamerheer en Filippus onder de leiding van de Heilige Geest tot een hoogtepunt. De kamerheer wil gedoopt worden en spreekt zijn belijdenis uit. Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. De doop onderstreept de belijdenis en overgave. Diepe vreugde vervult hem.

Wat opvalt in de belijdenis van de kamerheer is de erkenning dat Jezus de Christus en de Zoon van God is. Christus is het Griekse woord voor gezalfde. Hij is aangesteld om het grote werk van God uit te voeren om gevallen mensen te verlossen. Jezus is meer dan een mens. Hij is tegelijk de Zoon van God. Door het geloof mag hij ervaren dat Hij ook voor Hem de Christus en de Zoon van God is. Hier geen man die eerst alles met zijn verstand wil verklaren, maar een man die zich laat inwinnen aan de hand van de woorden van de profeet Jesaja. Hij ziet de grote liefde van Jezus om Zich vrijwillig over te geven in de dood. Hij ziet Zijn majesteit in de opstanding en hemelvaart. In Jezus, de Verlosser, de Redder, mijn Verlosser en Redder, onze Verlosser en Redder.

We lezen deze woorden in 2019 opnieuw. We verwonderen ons er over dat de kamerheer tot het geloof in Jezus Christus is gekomen. Een man uit een andere cultuur met een hoge positie. We verwonderen ons dat in de eerste eeuwen zoveel mensen tot het christelijk geloof gekomen zijn. We verwonderen ons ook over het gebeuren in onze samenleving dat de band met het Woord van God verliest. Wat is er gaande? Waarom trekt het Evangelie niet meer mensen? Worden mensen gelukkiger zonder God? Ik wil dat graag in twijfel trekken.  Zonder God heeft een mens alleen zichzelf en de dingen van deze wereld. Geen blijvend houvast. Geen vast gehouden worden. En wat komt er voor het christelijk geloof in de plaats? Dat zien we ook om ons heen. Zovelen zijn op zoek. Naast alle materiële welvaart een geestelijke leegte. Geld, bezit en het werken hiervoor maakt een mens niet gelukkig. Die les had de kamerheer al vele eeuwen geleden al geleerd.

Pinksteren, het feest dat mensen tot het belijden komen dat Jezus de Christus, de Zoon van God is. Dat feest begint bij de kamerheer met een reis naar Jeruzalem, op zoek naar de God van Israël. Ook de reis is een werk van Gods Geest. Deze Geest roept: Kom! En wie dorst heeft kome, en neemt van het water des levens, voor niets.
            Heer, ik hoor van rijke zegen
            Die Gij uitstort keer op keer
            Laat ook van die milde regen
            Dropp´len vallen op mij neer.

Ds. J.M. Viergever