Covid-19
Een oordeel van de Heere?
Naar aanleiding van 2 Kon. 19: 25
“Nu heb Ik het doen komen: u bent er om de versterkte steden tot puinhopen te verwoesten”.
Het coronavirus beheerst al geruime tijd de journaals, de actualiteitenprogramma's en de overige media. De maatregelen worden breed uitgemeten en de analyses buitelen over elkaar heen. Wat ik echter mis in deze explosie van berichtgeving, is een bijbels gefundeerd spreken over oorzaak en betekenis van deze pandemie. Natuurlijk, het is niet gemakkelijk om deze verwarrende tijd bijbelste kunnen duiden, maar is er daarom niet meer over te zeggen dan wat de wetenschappers te melden hebben? Zonder de gedachte te hebben om alles hierover te kunnen zeggen wat er gezegd zou kunnen worden, wil ik toch nadenken over wat de Heere ons hiermee mogelijk zou willen zeggen. Want Hij heeft Zijn bemoeienis ermee, dat is toch wel duidelijk? Daarvoor maakt het niet uit of het virus is ontsnapt uit een chinees laboratorium, of door de verkoop van een besmette vleermuis op een markt in Wuhan. Als de Heere zo op ons betrokken is dat zelfs de haren van ons hoofd geteld zijn, en Hij onze diepste gedachten kent nog voor we een woord hebben gesproken, dan zal Hij toch ook betrokken zijn bij de verspreiding van dit virus? We belijden toch ook in zondag 10 van de H.C., dat alle dingen niet bij toeval, maar uit Zijn vaderhand ons ten deel vallen?
We zien in de woorden van 2 Kon. 19, dat de Heere door de mond van de profeet Jesaja Zelf zegt, dat Hij ook de oorzaak is van de veroveringen, die de vijanden op Israël hebben behaald. “Nu heb Ik het doen komen”. In de tijd van koning Hizkia was Assyrië een wereldmacht, die op een bloeddorstige wijze een groot deel van de toenmalige wereld veroverd had. Het noordelijk deel van Israël was al door hen veroverd, en het zuidelijk deel (Juda) werd ook door hen bedreigd. Jeruzalem wordt belegerd en de verovering ervan lijkt nog maar een kwestie van tijd. Met veel grootspraak probeert de koning van Assyrië koning Hizkia en zijn leger te intimideren. Maar hoeveel overwinningen hij ook behaald heeft, hier staat hij tegenover het volk van de Heere, de Levende God, en dát maakt alle verschil. Want de Heere had een verbond met Israël gesloten, Hij was hun God en zij Zijn volk. Een verbond van onverbrekelijke trouw, tenminste –als zij Hem trouw zouden blijven dienen. En dát hadden ze nu juist niet gedaan!!
Nu krijgen ze te maken met de keerzijde van het verbond: bij ontrouw zouden ze de zegeningen en de bescherming van de Heere kwijt raken. Dat is precies wat hier gebeurd is: de Heere heeft de vijand Zelf geroepen om het beloofde land te verwoesten!Is dat geen enorme schok, dat Hij Zijn zegenende handen van mensen kan aftrekken als ze Hem ontrouw zijn? Hebben ook wij als land en volk ons niet rijk gerekend met de zegen van de Heere, terwijl ondertussen Zijn geboden met voeten worden vertreden? Het huwelijk is bij velen niet meer in tel, en de huwelijkstrouw wordt openlijk ondermijnd. Door abortus en euthanasie worden jaarlijks duizenden levens beëindigd, en door een initiatief als de wet op voltooid leven lijkt ongestoord het leven van velen als minderwaardig te kunnen worden bestempeld. Door vele jaren van sterk liberalisme is de sociale gerechtigheid sterk onder druk komen staan, de voedselbanken kunnen de vraag bijna niet meer aan.
De aarde wordt niet bebouwd en bewaard, maar leeg geroofd. We gebruiken in Nederland vele malen meer grondstoffen om onze levensstandaard op een extreem hoog peil te houden dan ons wereldwijd gezien toekomt, waardoor vele anderen ver onder de maat hebben.
Misschien zegt u: wat kan ik hier allemaal aan doen? Zullen wij niet buigen onder het oordeel van de Heere en schuld belijden voor ons aandeel? We kunnen collectief en individueel ons verootmoedigen en onze schuld belijden dat we ook met de mogelijkheden die we wel hebben vaak onvoldoende hebben gedaan. We kunnen ons ervoor inzetten op de wijze zoals de Heere ons leert in Zijn Woord, waar op talloze plaatsen wordt gesproken over het doen van gerechtigheid, trouw, naastenliefde, barmhartigheid, oprechtheid en matigheid. Ons past ook de weg die koning Hizkia ging, om de Heere te smeken om uitredding. Daarbij gaat het niet in de eerste plaats om de uitredding op zich, maar om de eer van God.Hizkia bad: “Verlos ons toch, dan zullen alle koninkrijken van de aarde weten dat U, Heere, alleen God bent”.
In Zijn trouw heeft de Heere hen verlossing geschonken. De engel van de Heere trok ten strijde tegen de vijand en doodde op één nacht 185.000 vijanden. En het volk kreeg de belofte van een toekomstig herstel, er zou een rest overblijven in een bevrijd en vruchtbaar land.Wonderlijke verlossing van een rechtvaardig oordeel, uitsluitend te danken aan de hartstochtelijke liefde van de Heere voor Zijn volk. Zou dat geen uitzicht bieden in een tijd vol dreiging?
Ik zal verlossing schenken, zegt de Heere, omwille van Mijzelf”. Die God is niet veranderd, Zijn trouw is dezelfde, maar wat is onze houding?
Ds. W. van der Wind