Advent: Kop d'r veur


Valt er nog wel wat te verwachten?
Er leven vandaag de dag heel wat mensen zonder verwachting. Ze zijn het kwijt. Het vertrouwen in de toekomst. Alle beloften ten spijt. De rek is eruit en de praktijk leert dat oplossingen voor de immens grote problemen van onze tijd verder weg zijn dan ooit. Neem nu de klimaattop COP29 die afgelopen maand plaatsvond in Bakoe (Azerbeidzjan). Wie gelooft er nog in dat het akkoord dat daar gesloten is en dat vanaf 2035 zal ingaan nog werkelijk soelaas gaat bieden voor de milieu- en klimaatproblematiek die iedere dag onverminderd groter wordt? Is het niet een illusie?
Ik merk het geregeld ook om mij heen: mensen zijn het vertrouwen kwijt. In de politiek, in de wetenschap, in elkaar en in de toekomst. De toekomst ziet er voor velen donker uit. Afgelopen week vertelde mij iemand dat door de als maar groeiende psychosociale, maatschappelijke en politieke druk in de agrarische sector het aantal zelfdodingen onder boeren schrikbarend is toegenomen. Wie ‘113-zelfmoord preventie’ er op naziet wordt helaas in de waarheid van dit verhaal bevestigd. Het is een krachtiger bewijs van hoe hopeloos en moedeloos mensen in onze samenleving zijn geworden. En wie de situatie aan de oostgrens van Europa gadeslaat, in het Midden-Oosten en in grote delen van Afrika (etc.), die beseft dat ‘de blauwhelmen’ van deze wereld ook nooit aan het langste eind zullen gaan trekken. En dan toch nog Advent vieren? – Lees alsjeblieft even verder…

Gods belofte
Terwijl ik hierover zat te peinzen, moest ik denken aan de woorden die we lezen in Lukas 2:38. Daar lezen we dat er in Jeruzalem in de dagen van Jezus’ geboorte –en let wel: dat waren vanuit het perspectief van toen ook absoluut donkere dagen– er tóch waren die bleven volharden in het verwachtingsvol leven. Niet dat de omstandigheden hen daar zoveel aanleiding toe gaf. Née, de enige grond die ze hiervoor hadden was het ‘hopen op Gods beloften’. Te midden van alle duisternis van die dagen, vol van politieke machtsspelletjes, intriges, onrecht en ongelijkheid en te midden van een geestelijke dorheid en doodsheid die inmiddels al honderden jaren duurde, bleven zij tóch hun hoop stellen op de belofte van God. Zij bleven “de verlossing verwachten”, namelijk dat God de Verlosser zou zenden. En ook al duurde het lang, héél erg lang… de Heere hield woord! Hun hoop werd ten langen leste niet beschaamd! Toen het eindelijk zover was en de profetes Anna oog in oog kwam te staan met de vervulling van Gods belofte, kon ze het vanzelfsprekend niet laten om opgetogen aan allen te Jeruzalem die de verlossing verwachtten te boodschappen dat God Zijn belofte heerlijk heeft vervuld!

Ook moest ik denken aan Filippenzen 3. De leefomstandigheden van de eerste christenen was ook allesbehalve rooskleurig. Niet alleen vormde ze een kleine minderheid te midden van een door en door heidense samenleving, maar ook hadden ze te maken met achterstelling en vervolging van buitenaf en met allerlei verzoekingen van binnenuit. Hoewel God Zich middels het Evangelie en middels Zijn Geest zeker niet onbetuigd liet, was het ook toen voor de christenen lang niet altijd eenvoudig om vol te houden. Dat blijkt ook wel uit Paulus’ woorden die hij even vóór Filippensen 3:20 schrijft: “Want velen – ik heb dikwijls met u over hen gesproken en zeg het nu ook onder tranen – wandelen als vijanden van het kruis van Christus. Hun einde is het verderf, hun god is de buik en hun eer is hun schande (= ze zijn trots op dingen waarvan God zegt dat ze zich ervoor zouden moeten schamen); zij bedenken aardse dingen.” Kortom: moeilijk, moeilijk, moeilijk! En wat schrijft Paulus dan? “Wij echter verwachten vanuit de hemelen de Zaligmaker, namelijk de Heer Jezus Christus.”

Advent
Is dat niet het eigenlijke van Advent? Tegen hoop op hoop blijven verwachten! Niet voor niets is Psalm 130 dé Adventspsalm bij uitstek. Daarin horen we vanuit de diepte, te midden van ik weet niet wat voor ellende, de woorden opstijgen: “Ik blijf den HEER verwachten; mijn ziel wacht ongestoord; ik hoop, in al mijn klachten, op Zijn onfeilbaar woord.”
Iemand zegt: ‘is dat niet een beetje een doekje voor het bloeden; een schrale troost?’ Néé, zegt Paulus in Filippenzen 3, absoluut niet! Wie dat denkt vergist zich enorm. Want als Christus straks opnieuw komt, dan zal Hij “ons vernederd lichaam veranderen, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam.” (Fil. 3:21) Dan zal ons hetzelfde overkomen als wat we bij Jezus hebben zien gebeuren ná Goede Vrijdag, nl. toen het Pasen werd! Toen stond Christus daar als Overwinnaar van de strijd. Paulus zegt: houd moed! Want dat staat ook ons, die in Christus zijn, te wachten. Op de dag waarop Jezus terugkomt, komt het écht goed!

Daarom moeten wij die leven in de 21ste eeuw ná Christus ook de moed niet verliezen. Niet slechts zien op de omstandigheden, maar ook nu de vervulling van Gods beloften blijven verwachten! Zó, op die manier ‘de kop d’r veur!’ Net als de mensen in Jeruzalem uit Lukas 2 en net als de gemeenteleden te Filippi, leven ook wij in adventstijd. Ook al duurt het wachten lang, héél erg lang… toch mogen wij weten: onze God houdt woord! Ook onze hoop zal ten langen leste niet beschaamd worden. Hoor maar wat ons vanuit Psalm 130 nog meer tegemoet klinkt: “Hoopt op den HEER’, gij vromen; is Israël in nood, er zal verlossing komen, Zijn goedheid is zeer groot. Hij maakt, op hun gebeden, heel Israël eens vrij, van ongerechtigheden; zo doe Hij ook aan mij.” En of er verwachting is!  
Ds. G. van den Berg