Gerechtigheid uit het geloof


Tekst: Romeinen 1 : 17
“Want de gerechtigheid van God wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof, zoals geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.”



Eén van de hoofdpersonen van de Reformatie, 500 jaar geleden, is Maarten Luther. Wat weten we van hem? Hij is in 1483 geboren in Eisleben. Hij had het voorrecht om naar school te gaan, wat in die tijd geen vanzelfsprekende zaak was. Zijn vader had de wens dat de pientere Maarten rechten zou gaan studeren. Na een paar jaar ging door  die plannen,  in 1505, een streep. Op een keer raakt hij onderweg in noodweer, een hevige onweersbui. De angst om te moeten sterven en verloren te gaan brengt een ommekeer in zijn leven. Maarten wordt monnik en gaat het klooster in. Hij gaat theologie studeren. Op de achtergrond zien we bij hem de zoektocht naar vrede met God. In zijn zoektocht komt het in 1513 tot een doorbraak. Deze doorbraak in zijn leven heeft alles te maken met een ander en opnieuw lezen van de Bijbel. Dat is voor hemzelf en velen met hem tot grote zegen geworden. Deze doorbraak heeft Luther later beschreven en die wil ik u graag meegeven: Neem en lees!

‘'Een waarlijk uitzonderlijk heet verlangen had mij aangegrepen om Paulus in zijn brief aan de Romeinen te begrijpen. Maar tot dusver was ik daarin niet geslaagd en dat kwam waarlijk niet door gebrek aan ernstige belangstelling, maar één enkel woordje zat me daarbij in de weg en wel uit het eerste hoofdstuk: 'De gerechtigheid Gods wordt daarin (in het Evangelie) geopenbaard'. Dat woordje 'gerech¬tigheid Gods' kon ik niet verdragen, omdat ik het volgens de traditie en de gewoonte van alle doctoren nooit anders had leren opvatten dan op de manier van de filosofen, nl. in de zin van de zgn. formele of actieve gerechtigheid, volgens welke de rechtvaardige God zon-daars en onrechtvaardigen straft.
Nu was het met mij zo gesteld: al leefde ik als monnik nog zo onberispelijk, ik was me bewust, dat ik een zondaar was voor God en kon geen rust vinden in mijn geweten. Ik durfde er niet op ver¬trouwen, dat ik door mijn genoegdoening God zou kunnen verzoenen.
Daarom had ik die rechtvaardige God, Die zondaars straft, dan ook volstrekt niet lief, maar ik was, zoal niet met verborgen lastering, toch in ieder geval met vreselijk gemor tegen zulk een God in opstand. Ik zei: het lijkt waarachtig wel, alsof het nog niet genoeg is, dat wij, arme zondaren en door de erfzonde voor eeuwig ver¬doemden, door de Wet van de tien geboden met allerlei jammer en moeite belast worden — nu komt God ons ook nog met Zijn Evangelie die ellende vermeerderen en gaat ons ook nog bij monde daarvan met zijn gerechtigheid en toorn bedreigen!
Zo raasde ik met wild bewogen geweten. En intussen bonkte ik onbeschaamd bij Paulus op de deur, want ik dorstte en smachtte er naar om te weten, wat er achter dat tekstwoord zat. Dag en nacht tobde ik me er mee af en peinsde over het verband van die woorden: 'De gerechtigheid wordt daarin geopenbaard, gelijk geschreven staat: de rechtvaardige zal door zijn geloof leven' – en door Gods genade begon ik toen te begrijpen, dat met gerechtigheid Gods bedoeld wordt de gave van God, waardoor de rechtvaardige leeft uit het geloof. Toen begreep ik de bedoeling: door het Evangelie wordt de gerechtigheid Gods geopenbaard als passieve gerechtigheid, door welke de barmhartige God ons in het geloof rechtvaardigt, gelijk geschreven staat: de rechtvaardige zal uit het geloof leven. Het was mij, of ik geheel herboren was en door open poorten binnen gegaan in het paradijs zelf. Heel de Schrift toonde me ogenblikkelijk een ander gezicht. Ik doorliep de Bijbel, voor zover ik me de plaatsen herinneren kon, en vond in andere uitdrukkingen overeenkomstige gedachten, b.v.: Gods werk is dat, wat God in ons werkt; kracht Gods is datgene, waardoor God ons sterk maakt; wijsheid Gods, waarmee Hij ons wijs maakt; sterkte Gods, heil Gods, heerlijkheid Gods.
En nu prees ik dit woord 'gerechtigheid Gods! met een liefde, even groot als de haat, die ik het vroeger toegedragen had en het werd mij het heerlijkste woord. Zo is deze tekst van Paulus voor mij werkelijk de poort van het paradijs geworden' . (M. Luther)     Ds. J.M. Viergever