Van Hemelvaart tot Pinksteren
O Heer, hoe kon U ons verlaten,
we bleven achter met zo vele vragen.
We liepen eenzaam door Jeruzalems straten,
we koesterden voorbije veertig dagen.
U had het graf zo machtig overwonnen,
zo glorieus als koning opgestaan.
De nieuwe tijd was nu begonnen,
een nieuwe weg om door te gaan.
U triomfeerde koninklijk als Heer.
U leerde dat de Schriften zijn vervuld.
U zocht ons op bij 't grote meer
en hebt de nieuwe tijd aan ons onthuld.
Maar nu zijn wij alleen gebleven.
Een wolk nam U naar Vaders troon.
Hoe konden wij nog verder leven,
wij leefden met een lege ondertoon.
Wij bleven eenzaam naar de hemel staren.
Wij zagen, maar we bleven zo alleen.
Was dit nog door Gods Woord ons te verklaren,
en werkt U door ons onvermogen heen?
Vooruitzicht van gemis gaf ons verdriet.
'O Heer, hoe kunnen wij nog verder,
begrijpt U onze eenzaamheid dan niet,
U bent toch onze Heer en Herder?'
Gods boodschap kwam voor wie nog bleven,
de engelen brachten stil de vreugde aan.
De Heiland zelf zal u een trooster geven
en met Zijn Geest zal ieder het verstaan.
Het oogstfeest bracht de goede woorden.
het vuur brandde voor wie erin gelooft.
En tongen spraken voor wie er hoorden,
een laaiend vuur dat niet meer wordt gedoofd.
Gods liet ons niet als wezen achter.
De volheid van Zijn lijden bracht een keer.
Zijn Geest kwam tot ons als wachter,
een blijde boodschap van de opgestane Heer.
In alle talen moesten wij van hem getuigen.
In Jezus is het grote werk volbracht.
Dat iedereen voor Hem zich neer zal buigen.
Gelooft in Hem, het grote oogstfeest wacht.
Geschreven door Diny Beijersbergen-Groot