Kerstfeest, wat zegt het ons
Wij leven van nature zonder God
en willen steeds ons eigen ‘ik’ behagen.
In tegenspoed gaan wij onszelf beklagen:
Wij zoeken d’ oorzaak van ons droevig lot
niet bij onszelf, en wij beseffen niet
waarom ons leven vol is van verdriet
De oorzaak van ons moeitevol bestaan
is onze zonde in de hof van Eden.
In Adam hebben wij Gods wet vertreden
en zijn wij van de Heere weggegaan.
Van onze kant is er geen redding meer,
is er geen mogelijkheid tot wederkeer!
Integendeel, wij wijken verder af,
we overtreden steeds weer Gods geboden.
Ons hart zit vol met valse wereldgoden.
En ondanks ’t goede, dat de Heere gaf,
vermeerderen we onze schuld steeds weer
en zoeken we alleen maar eigen eer.
Toch zal er ook in onze donkere tijd,
naar ’t vrije van Gods eeuwig welbehagen
altijd een volk zijn dat naar God zal vragen,
door Woord en Geest getrokken en geleid,
op grond van het verlossingswerk van Hem,
Die op aarde kwam in Bethlehem.
De Vader gaf in d’ eeuwigheid Zijn Zoon,
Die ook Zichzelf gewillig heeft gegeven:
Als mens geboren en tóch God gebleven,
zo is Hij God en Mens in één Persoon!
Zo heeft Hij aan Gods recht volmaakt voldaan
en mag Zijn Kerk rein voor de Vader staan.
O, zalig die in Hem begrepen zijn!
Ze mogen (met de herders) horen:
‘Vreest niet, want Christus is voor ú geboren!’
Al gaat hun weg dan door een zandwoestijn,
Hij is met hen, zelfs in de doodsjordaan
en doet hen ’t hemels Kanaän binnengaan.
Laat het ons gebed zijn, dag bij dag:
‘O Heere, wil mij tot U bekeren!
Wil door Uw Geest mij ware wijsheid leren,
opdat ik door ’t geloof Hém kennen mag:
HET KIND, Dat in een stal geboren is
voor arme zondaars tot behoudenis!’