Het penninkje van de weduwe
Al wankelend kwam zij toegetreden,
de arme vrouw, van wie het hart
nog bloedde van verse smart;
want nog maar zo kortgeleden
was het dat haar echtgenoot haar ontviel,
hij was de vreugde van haar ziel,
met wie ze, ootmoedig en tevreden,
het zuur verdiende, maar dagelijkse brood,
gekruid door lofzang en gebeden,
in geloof, liefde en vrede genoot.
En nu? Die staf en steun in ’t leven,
haar alles, was van haar zijde ontroofd.
Haar was alleen de zorg gebleven –
maar biddend boog de vrouw ’t hoofd;
want zwijgend in Gods welbehagen,
die kracht geeft om Zijn last te dragen,
bleef haar, te midden van de rouw,
een burg, een tent, een schat, een heilig erfdeel over
’t Was Israëls God, ’s Heeren trouw!
Als altijd, had zij ook nu in de heilige tempel
weer troost gezocht, bij ’t licht
van ’s HEEREN aangezicht.
Slechts bij het verlaten van Zijn tempel
Wachtte haar nog een dankbare liefdeplicht
En zie, voor Hem, Die al haar noden wist,
wierp zij alles wat haar restte in ’t leven,
– verzuchtend dat zij niet meer kon geven! –
een penninkje in Zijn offerkist.
Bij géén der farizeeën of Schriftgeleerde,
die luidkeels Jehova’s naam vereerde,
sloeg onder het breedgezoomde kleed
een hart dat deelde in haar leed.
Te nietig was zij in de ogen van de ‘groten’,
die dagelijks armen uit Gods hemel stoten.
Geen enkel troostrijk woord,
geen vriendelijke blik, maar ongestoord
schreden zij langs haar henen, voort.
Maar het penninkje van de weduwe was niet verloren!
Want wat klein en arm was en veracht
in de ogen van een blind en dwaas geslacht,
dat kleine heeft God zich juist verkoren…
Zo klonk Jezus getuigenis helder en klaar,
te midden van Zijn discipelschaar:
‘Voorwaar, Ik zeg u, die enkele penning
van deze weduwvrouw, geldt méér
in het heilig oog van Israëls HEER’!
Want deze vrouw heeft, in God verblijd,
haar laatste nooddruft Hem gewijd…’
En de engelen hebben ’t opgeschreven
in het heilig Boek van het eeuwige leven, –
Ga, vrouw, want u wacht een heerlijk loon:
‘Die enkele penning hebt u Mij gegeven,’
zo verklaarde daar Gods enige grote Zoon!
Ds. P.A. de Genestet
(iets gewijzigd weergegeven)