De kerk

Ik wou dat de kerk weer de kandelaar was
die 't licht van Gods heiligheid droeg.
Ik wou dat de kerk van haar zonden genas
en God om vergiffenis vroeg.

Ik wou dat de kerk weer het vuurbaken was
dat ieder de weg wees naar huis.
Ik wou dat de kerk van haar zonden genas
en 't licht wierp op Golgotha's kruis.

Ik wou dat de kerk weer de vissersvloot was
die mensen zou vangen voor God.
Ik wou dat de kerk van haar zonden genas
en deed naar Gods grote gebod.

Ik wou dat de kerk weer de Koningsstad was
heel hoog op de bergen gebouwd.
Ik wou dat de kerk van haar zonden genas
en 't Woord bracht door God haar betrouwd.

Ik wou dat de kerk 't licht der wereld nog was
zo helder, vrolijk en blij.
Ik wou dat de kerk van haar zonden genas.
de kerk? ... Maar de kerk, dat zijn WIJ!

E.IJskes-Kooger
Uit: Als glas in de zon (1974!)