Wandel door de Geest 2

,,…en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen. Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen. Als u echter door de Geest geleid wordt, bent u niet onder de wet.” Galaten 5: 16b-18


De vorige keer stonden we in de meditatie stil bij de eerste woorden van vers 16: ,,Maar ik zeg: Wandel door de Geest.” Ik schreef toen: ,,Houd vast aan de belijdenis dat het eeuwige leven er alléén is door het bloed van Christus, omdat dát bloed in vrijheid stelt. Waar dat de belijdenis van je hart is, daar wil je toch ook dat Christus’ Geest het voor het zeggen heeft je leven en in het leven van de kerk? Daar wíl je toch niets anders dan leven uit Christus en vóór Christus, juist omdat Hij ons heeft vrijgekocht van zonde en dood?! Dan wíl je toch wandelen door de Geest?” En aan het einde van de meditatie riepen we elkaar er toe op om dít als voornemen voor het nieuwe jaar te kiezen, namelijk: ‘te wandelen door de Geest’.


Het verschil tussen iets willen en doen zit niet in doelen en plannen. Twee woorden uit het voorgaande wil ik er met het oog op de verdere doordenking even uitlichten: de woorden ‘wil’ en ‘voornemen’. Beide behoren tot dezelfde categorie, nl. tot de categorie van het ‘denkvermogen’ dat vooraf gaat aan de handeling: het ‘doenvermogen’.

Je hoort het in het dagelijks leven mensen nog wel eens zeggen: ‘wíllen… is nog geen dóen’. En inderdaad, hoe vaak gebeurt het niet dat we het nieuwe jaar ingaan met een aantal voornemens en nog voor het einde van de eerste maand hebben we ons al niet meer aan dat voornemen gehouden. Je wilde het wel en je had het je wel serieus voorgenomen, maar je hield het niet vol. Om nog een ander voorbeeld te noemen: neem de situatie m.b.t. de afwikkeling van de gevolgen van de gaswinning in Groningen. De overheid heeft bij monde van minister Wiebes in 2018 beloofd zo snel mogelijk orde op zaken te zullen stellen. Ze zeiden ‘van goede wil te zijn’ en ze spraken voornemens uit, maar het ‘doen’ blijkt een ander verhaal te zijn. Zeer teleurstellend en uiterst frustrerend en verdrietig voor vele gedupeerde Groningers. ‘Wíllen… is nog geen dóen’.


Nu terug naar de woorden van Paulus in vers 16: ,,Maar ik zeg: Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen.” De vorige keer hebben we geleerd wat het ,,Wandelen door de Geest” betekent. Dat heeft alles te maken met de woorden die we onlangs in de prediking overdachten toen we stil stonden bij Romeinen 8 waar gesproken wordt over degenen die ,,de eerstelingen van de Geest ontvangen hebben” (Rom. 8:23). Die woorden betekenen niet dat God slechts een beginnetje gegeven heeft van de volheid van Zijn Geest of dat God slechts een beetje geeft van de volheid van zijn genade. Als God ons Zijn Geest geeft, dan geeft Hij ons Zijn Geest helemaal. En als God ons Zijn genade schenkt, dan schenkt Hij ons Zijn genade royaal. In Zijn volheid is de Geest uitgestort op de Pinksterdag en in Zijn volheid woont de Geest in het lichaam van Christus op aarde. Wat betekenen die woorden dan wel? Er wordt mee bedoeld dat God Zijn volheid ons nu nog schenkt door middel van het geloof die ons doet hopen op hetgeen wij niet zien. Geloof en hoop zijn de eerstelingen, dat is nu eerst. En geloof en hoop hebben dit gemeen: ze houden zich beide vast aan de beloften! Straks, ná ons sterven, hoeven we het niet meer te doen met geloof en hoop en ook niet meer met Gods beloften, want dán zullen geloof en hoop overgaan in aanschouwen. Hier beneden echter moeten Gods kinderen ‘het doen’ met Gods beloften, met Gods toezeggingen. Dat is overigens – laat daarover geen misverstand bestaan – absoluut geen armoedige toestand! Want die beloften zijn in Jezus Christus zeker en betrouwbaar! Die zijn in Jezus Christus já en amen, zegt Paulus in 2 Korinthe 1:20.


Echter, het vergt hier en nu wél inspanning. Die inspanning klonk al door in het woordje ‘wandelen’: ,,Wandel door de Geest”. Dat is niet passief maar actief. Maar het vergt ook strijd! En daar moeten we, zo zegt Paulus hier, helemaal niet vreemd van opkijken. Sterker nog: ook dat vormt als het ware een belofte, een toezegging van God. Die strijd hoort helemaal bij het ,wandelen door de Geest’. Jezus is daar ook duidelijk over geweest, bijvoorbeeld toen Hij zei: ,,Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard” (Matth. 10:34). Waar God het in je leven voor het zeggen krijgt doordat de Geest van Christus in je hart z’n intrek heeft genomen… daar veroorzaakt dat gegarandeerd spanning! Jezus heeft het in Mattheüs 10 vers 34 vooral over de spanning die van buitenaf merkbaar zal zijn. De spanning en vijandschap die kinderen van God, in méér of mindere mate, ondervinden in deze wereld. Bijvoorbeeld in relatie tot niet gelovigen. Simpelweg omdat kinderen van God niet meer van deze wereld zijn (Joh. 15:19). Paulus heeft het hier in onze tekst echter over de strijd die er gegarandeerd ontstaat van binnenuit, in je eigen hart en leven. Hij zegt: Wanneer u wandelt door de Geest, dan zál u – dat kan ik u op een briefje geven – niet meer zoals eerst kunnen/willen blijven leven.


In de tijd waarin de Geest nog niet in je hart woonde en werkte, kon als het ware alles er mee door. Waar de Geest van Christus ontbreekt, daar zit de begeerte van het vlees op de troon!  Maar waar de Geest van Christus het voor ’t zeggen heeft gekregen in je leven, daar zit in de persoon van de Heilige Geest de begeerte van Christus op de troon. Hij zetelt, Hij troont in je hart. En dat levert van meet af aan strijd op met ons aardse vlees en met ons zondige hart. Want de begeerte van ons vlees en de zondige verlangens van ons hart zijn nog niet gestorven. Ook op deze manier gelden de woorden van Paulus die hij elders schrijft, namelijk dat wij de schat van Gods genade hier en nu dragen in een aarden vat: kwetsbaar, zwak en alles behalve volmaakt. Ik geef het u op een briefje, zegt Paulus! Waar je wandelt door de Geest ontstaat er strijd met de begeerte van het vlees. Waarom? Wel, heel eenvoudig: ,,Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest begeerte tegen het vlees in; die twee staan recht tegenover elkaar” (vers 17a). Als iemand zegt te wandelen door de Geest, maar hij/zij herkent dit tweede niet… bij diegene kan het eerste niet waar zijn. Johannes is daar in zijn brief uitermate duidelijk over als hij zegt: ,,Als wij zeggen dat wij geen zonde (meer) hebben, misleiden wij onszelf en is de (Geest van de) waarheid niet in ons” (1 Joh. 1:8). Calvijn schrijft dat vanaf het moment dat wij kinderen van God zijn geworden, we feitelijk een ‘twee-mens’ zijn. Voortdurend is er een strijd tussen onze vleselijke begeerten en de begeerte van de Geest. Door de Geest van God ga je het goede willen, ga je willen wat Christus wil. Maar telkens weer is daar ook die andere kracht, de zwakheid van je zondige lichaam en hart. Die blijven maar wroeten en tegensputteren. Kortom: strijd!


En waar loopt die strijd op uit? Wie Paulus’ laatste woorden in vers 17 leest zou de moed in de schoenen zinken. Want Paulus zegt daar: ,,zodat u niet doet wat u zou willen.” Paulus zegt hiermee: in die strijd valt de gelovige voortdurend met zichzelf om. Nou, dat klinkt alsof het een verloren zaak is. In die armoedige overtuiging leven helaas heel wat reformatorische mensen die slechts leven onder de wet en die geen weet hebben van wat genade is. Ik heb het menigeen horen zeggen: ,,Dominee, het is een verloren zaak!”  Nou, daar ben je dan mooi klaar mee! Als iets een verloren zaak is, dan is het over en uit. Dan is het allemaal voor niets. Zou ’t werkelijk waar zijn? Néé!, zegt Paulus. Wie door de Geest geleid wordt… die weet ook van uitkomst! Die geeft Hij uitkomst! Hoe dan? Om dit duidelijk te maken, gebruik ik een voorbeeld dat ik ergens aantrof. Door de Geest van God verlangt een kind van God heilig te leven, God lief te hebben boven alles en de naaste als zichzelf.

Amazon.com: Ing David (D 973 BC) Nking Of Judah And Israel David And Goliath (I Samuel 17 49 51) Wood Engraving After Gustave Dor Poster Print by (18 x 24): Posters & Prints ArtStation - David and Goliath Maar dan komt daar weer het vlees aanzetten. Vergelijk dat vlees maar gerust met de reus Goliath. Nou, daar ben je niet zomaar één, twee, drie klaar mee! Maar betekende Goliath voor David het einde? O zeker, het was een tegenstander die David uiterst serieus had te nemen. Maar David nam een andere Kracht nog véél serieuzer. En door die Kracht wist hij, met slechts een slinger en een steen, Goliath te overwinnen. Die Kracht is Gods Geest! En die slinger en die steen, dat zijn nu ‘geloof’ en ‘hoop’. Wanneer je nu probeert de zonde met de wet te lijf te gaan, dáár verlies je het altijd. Want de wet is niet bij machte om onze begeerte(n) het zwijgen op te leggen De wet is niet bij machte om ons vlees in te tomen. Maar waar je je gewonnen geeft aan de heerschappij van de Geest en je net als David de slinger (het geloof) en de steen (de hoop) ter hand neemt, daar moet de Goliath van ons vlees zwichten. Daar valt Goliath. Daar mag je door de kracht van Gods Geest, in geloof en hoop, machtige heldendaden verrichten in je eigen hart en leven.


Daarvoor komt het er dus wel op aan dat we ieder dag ons leven laten beïnvloeden door de Geest. Elke dag weer moeten we het zeggen: Heilige Geest, ik stel mijn leven onder Uw heerschappij. Dat is ‘wandelen door de Geest’. En zo snel de zonde je belaagt, roep dan direct de hulp en de heerschappij van de Geest erbij. Dan zul je wat beleven! Daar gebeurt voor ons besef het onmogelijke! Daar wordt de Goliath in ons overwonnen. Daar zal niet de zonde over u heersen, maar de Geest.


En wanneer het toch fout gaat? Wanneer we nu toch verzuimen te vluchten tot de geweldige (aantrekkings)kracht van de Geest, waardoor de aantrekkingskracht van de zonde het toch weer wint in ons leven? Is het dan alsnog een verloren zaak? Néé!, zegt ons doopformulier. ,,Wanneer wij soms uit zwakheid in zonde vallen, moeten wij aan Gods genade niet vertwijfelen, en ook niet in de zonde blijven liggen.” Kom er dan eerlijk mee voor de draad bij God, belijd Hem uw zonden én bekeer u. Kéér zo snel je kunt terug naar de invloedsfeer van de Geest! Want alleen zó kom je de aantrekkingskracht van de zondige begeerten van je hart en vlees te boven. Te boven komen… dat is een dagelijks terugkerend iets. Elke keer weer opnieuw. Maar wie zó volhardt tot het einde, die weet van een nóg heerlijker belofte. Die weet dat we eenmaal de strijd werkelijk totaal en helemaal te boven komen! Namelijk dan, wanneer wij dit ‘beneden’ en onze zondige vlees achter ons mogen laten en eeuwig ‘boven mogen komen’. Dan zullen we verlost van strijd en zorgen Hem roemen die ons de overwinning heeft gegeven. ,,Mijn God, Ú zal ik eeuwig loven, omdat U het hebt gedaan.”


Ds. G. van den Berg