Is deze niet de Christus ?

Tekst: Een mens, Die mij gezegd heeft, alles wat ik gedaan heb: is deze niet de Christus? Joh. 4: 29

Er zijn altijd mensen geweest, die van het kerkgaan geen misbruik gemaakt hebben. Deze mensen hadden wel veel aan te merken op hen, die trouw Gods Woord wilden horen! Toen eens zo'n criticus bij een evangelisatiepredikant zijn gal wilde spuwen, zei deze: 'Ik ken ze veel beter dan jij, ik beloof je dat die kerkmensen danig tegenvallen! Als ik maar eens bij me zelf ga beginnen!' Zo komt een openhartige vrouw uit Samaria toevallig bij een bron een haar onbekende Jood tegen. Nu is een vrouw, niet direct vatbaar voor godsdienstig onderricht, en op straat kun je zo maar niet met een vrouw gaan praten, meenden de rabbi's. Deze vrouw wordt in een onschuldig gesprek gewikkeld, maar als haar interesse verraadt dat er een stil heimwee, dat maar niet bevredigd wordt, sluimert, begint de Jood haar op de man af te vragen: 'Neem je man eens mee!' Dat schot is raak! Als aan de grond genageld belijdt deze Samaritaanse haar huwelijksverdriet.

Als Marilyn Monroe moet ze zeggen, dat ze nooit gelukkig is geweest, omdat niemand echt van haar hield! Als ze dan op een "theologische" kwestie ingaat (de berg Gerizim en tempel te Sion) dan ziet Jezus achter de vraag een vraagsteller. Dat is Zijn liefde. Als u vragen hebt, goed, maar wat zit daar achter? Hij ziet doorgrondend haar hart, en het uwe en het mijne. Dat is een pijnlijke ontdekking, en het kan gebeuren, voordat u er erg in gehad hebt. Opeens zit u er midden in! En wat dan? Eerst begon Jezus over dat water te praten, toen -ongemerkt- kwam haar eigen leven bloot te liggen en nu loopt het gesprek al over de ware dienst van God. Bent u er al aan toe gekomen: God in Geest en Waarheid te aanbidden? Jezus zegt, dat die ure er nu al is! En Hij wil het leren, als.......... Wij mensen zijn eigenlijk vondelingen. Wij kunnen onszelf niet eens liefhebben, de naaste is moeilijker, en God beminnen is een onmogelijkheid. Als wij nu eens erkennen gingen, dat wij door onze zelfhandhaving en onze geldingsdrang onze vondelingenafkomst willen camoufleren. De vraag
naar God, is ergens een vlucht voor God, Hij ontdekt ons aan onze dubieuze afkomst. Heeft niet diezelfde Heiland gezegd, dat wij de duivel tot vader hebben? Daarvoor geneer je je toch?! Als we ons dubbel gezicht eens verloren en ons dubbel leven gingen belijden, wat zou er dan - ook als wij door genade Hem als Heiland kennen!- veel gaan veranderen. Als wij ons lieten ontdekken door Hem. Hij heeft zo vaak via een los woord door de radio of een verloren opmerking in een preek ons willen ontdekken!

Die Samaritaanse laat haar kruik staan en neemt een risico dat haar dorpsgenoten in geuren en kleuren kunnen aanvullen, wat Jezus aanstipte. Ze gaat zonder voorwaarde naar haar dorp terug: 'Zie de Mens, die mij gezegd heeft, alles wat ik gedaan heb!' Commentaar mag er komen: niemand zal zo fijne zielszorg verrichten als Jezus van Nazareth. Die niet in de zonde gaat roeren (zoals wij!), maar ze vergeeft! Hem ontmoeten betekent: Onszelf herkennen. En Jezus ziet met reine ogen de wellust van haar mond. Gelukkig maar, dat onze zelfkennis altijd onvoldoende is; dat zou de hel doen losbarsten in onze hart! Hij is ter helle neergedaald, om te laten zien, hoe diep wij het verbruid hebben; wij met onze net huwelijksleven. Wij zijn de nette mensen van de nette zonden! Bij een echtscheidingsprocedure komen vaak de giftigste woorden over de groene tafel; men weet teveel van elkaar. Jezus weet alles, en Hij kijkt u alleen maar aan! Hij zegt, op een haar, waar het aan hapert. Hij wil vergeven, en verzwijgen uw schuld voor Zijn Vader, omdat Hij ze droeg. En op de meest onverwachte momenten komt u Hem tegen: Zie een Mens (ongemerkt dus!), die zei wat ik misdeed!

Wij komen U in alle straten tegen,
Uw roepstem klinkt boven ons lachen uit.
En als wij gaan door donk're stegen,
Dan schrikken wij van elk geluid.

Wij gaan de lichtpaleizen heim'lijk binnen,
Vrezend dat Gij aan de uitgang zult staan.
Met spel en drank verzetten w'onze zinnen,
Maar onverwachts kijkt Gij ons aan.

Wij komen U in alle straten tegen,
Op 't onverwachts heeft ons Uw komst verrast...
Er is geen straat, er zijn geen stegen,
Of Gij .... Gij grijpt mij vast.

Overgenomen uit Hervormd Onstwedde, februari 1963. Uw scriba.